Categorieën
pers

Coaching ontbloot verborgen talenten

manager & coach 
een interview door Job@ met Dr. Paul Koeck van Coachteam en Ing. Kurt Pynaert van Alcatel

Een manager die zich laat coachen? Men onthaalt het nog vaak op wenkbrauwgefrons. “Dat komt doordat veel coachingstrajecten nog in de therapiesfeer zitten”, meent coach Paul Koeck van Coachteam. Volgens hem kan je coaching heel resultaatgericht maken door met de klant én zijn bedrijf vooraf concrete doelstellingen af te spreken en die ook meetbaar te maken. Een praktijkvoorbeeld bij Alcatel.

Kurt Pynaert werd midden vorig jaar r&d-projectmanager in de groep die bij Alcatel instaat voor de ontwikkeling van dsl-accessproducten voor telefooncentrales. Hij is wereldwijd verantwoordelijk voor producten die onder meer adsl-verbindingen mogelijk maken. De missie van de groep: ieder kwartaal een nieuwe productversie lanceren. Het team is op een jaar tijd verdubbeld en overkoepelt binnenkort zeshonderd ingenieurs, verspreid over België, Azië en Noord-Amerika. Zij werken in een omgeving die allesbehalve stabiel is, want de klantenvereisten kunnen tijdens de ontwikkeling wijzigen. De groep én de werkprocessen moeten dus enorm wendbaar zijn. “Het vergt een netwerkgeoriënteerde manier van denken om in deze instabiele omgeving beslissingen te nemen en medewerkers bij te sturen”, klinkt het op de hr-afdeling van Alcatel. Het bedrijf gelooft sterk in de capaciteiten van Kurt Pynaert, die voordien bij Alcatel software competence manager was.

Actief leerproces

Pynaert nam het voorstel van hr om zich bij zijn carrièresprong te laten bijstaan door een coach, graag aan. “Om een grote, multiculturele groep achter één visie te scharen, diende ik nieuwe leiderschapsvaardigheden te ontwikkelen. Daarnaast moest ik leren hoe anderen te coachen, want uiteindelijk moeten we een zelfsturende groep worden. Voor mij bleek coaching de ideale vorm van ondersteuning, omdat het gaat om een actief leerproces.” Paul Koeck beaamt: “Coaching is een methode die de betrokkene helpt om zijn talenten en vaardigheden te gebruiken in functie van de directe vereisten van de job. De contacten met de hr-afdeling van Alcatel geven mij een goed zicht op de verwachtingen van het bedrijf én op het potentieel van mijn klant. Zo kan ik via het coachingstraject de bedrijfsdoelstellingen en de persoonlijke verwachtingen van Kurt Pynaert op elkaar afstemmen. Op die manier maak je van coaching echt een strategisch instrument.”Om het verband tussen doelen en oplossingen zichtbaar te maken, werkt Paul Koeck met on-linecoachingssoftware. Die toont op een cirkeldiagram hoe ver de klant al meent te staan met het bereiken van de vooraf gestelde doelstellingen. “Om de paar weken stuur ik de klant een e-mail met de vraag een evaluatie in te vullen. Zo’n instrument sluit perfect aan bij de noden van de bedrijven. Zij investeren in deze begeleiding en willen dan ook meetbare resultaten in plaats van vage psychologische toestanden.”

Prioriteitsmanagement

Een methode vinden om zijn agenda op zijn nieuwe, complexe taak af te stemmen, is een goed voorbeeld van een thema dat Kurt Pynaert in samenwerking met zijn coach aanpakte. “Het gevaar bestond erin dat ik in mijn nieuwe omgeving volledig zou worden opgeslorpt door operationele taken. Daarom heb ik mijn vijf persoonlijke doelstellingen op papier gezet en ze gekoppeld aan tijdsblokken in mijn agenda, verdeeld over de vijf wekelijkse werkdagen. Maandag is bijvoorbeeld voorbehouden voor persoonlijke talentontwikkeling en woensdag voor de coaching van mijn medewerkers. Voor deze activiteiten blokkeer ik dan een aantal vaste uren waar ik niet van afwijk. In het begin hield ik ook elke dag één uur vrij voor reflectie: wat heb ik gedaan en hoe? Voor e-mails reserveer ik ook elke dag een vast uur. Dit systeem heeft twee voordelen. Ten eerste heb ik op het einde van de week aan al mijn doelstellingen gewerkt. Ten tweede kan ik het evenwicht tussen werk en privé goed bewaken.”Oplossingsgerichte vragen stellen, de kern van elk coachingstraject, is niet de enige techniek die Paul Koeck hanteert. “Tussen de ontmoetingen door kan Kurt via de coachingssoftware on line vragen stellen. Ik geef feedback. Ik gebruik ook video-opnames om zijn non-verbale communicatie te analyseren. Webcamopdrachten laten toe om tijdens het werk het effect van beïnvloedingstechnieken na te gaan. We oefenen ook technieken in om vertrouwen sneller op te bouwen en verborgen agenda’s te leren doorprikken.”Kurt Pynaert werkt nu anderhalf jaar met zijn coach. “Om de maand een paar uur je werksituatie verlaten, werken met een coach die de juiste vragen stelt, reflecteren over wat werkt en niet werkt en tussendoor je vorderingen evalueren: dit proces maakt het mogelijk om nieuwe vaardigheden tot een automatisme te maken. Dat is bij een traditionele opleiding meestal niet het geval.”

Drempelverlaging

Alcatel heeft coaching druppelsgewijs ingevoerd, aanvankelijk enkel voor wie er erom vroeg. De drempel is nu verlaagd. “Dat komt omdat onze medewerkers merken dat managers met potentieel, naar wie velen opkijken, een coachingstraject volgen en daarna ook effectief hogere functies krijgen en aankunnen”, zegt Pascale Gorris van de hr-afdeling van Alcatel. De resultaten van een coachingstraject communiceert men bij Alcatel intern, om het leereffect te vergroten.

Christine Huyge

een interview door Job@ met Dr. Paul Koeck van Coachteam en Ing. Kurt Pynaert van Alcatel

Download het volledig artikel: (pdf) Coaching ontbloot verborgen talent

Categorieën
pers

Bedrijven moeten meer investeren in het menselijk kapitaal

Enquêtes zijn leerrijk en drukken ons soms met de neus op de feiten. Zo vernemen we uit een studie van de socialedienstengroep Securex dat Belgische werknemers gemiddeld 12 werkdagen per jaar afwezig zijn wegens ziekte. Das zou de bedrijven 6,6 miljard euro kosten. De analyse levert een nationaal ziekteverzuimpercentage op van 4,86 procent. Met andere woorden: op elke honderd werkdagen zijn de Belgische werknemers 4,86 dagen afwezig wegens ziekte of ingevolge een ongeval. Dat cijfer is een gemiddelde. Iets meer dan de helft van de werknemers (54 procent) is nooit ziek of blijft althans nooit weg van het werk wegens ziekte.

Volgens dit Securex-onderzoek zijn .arbeiders en gemiddeld 5,87 dagen ziek en bedienden 3.99 dagen op 100. Het is een zwaar verdict vanuit werkgevers verstandpunt gezien want rekent daarbij ook nog eens & vier weken wettelijk verlof bij en iedereen kan de rekening maken wat het ‘menselijk kapitaal’ vandaag de werkgever kost.

Dit menselijk kapitaal i een belangrijke post in de balans van elk onderneming. Met de juiste medewerkers op de juiste plaats kan een bedrijf wonderen verrichten. Daarom moeten we zoals op de voorpagina reeds aangehaald – betreuren dat het aantal opleidingen dat bedrijven hun medewerkers verplichten volgen, achteruit gaat. Zes jaar geleden ging 1,34 procent van de loonmassa naar vorming. In 2004 was dat gedaald tot 1.03 procent en hoewel de statistieken voor 2005 nog niet klaar zijn, voorspellen ingewijden dat voor vorig jaar dat percentage wel eens onder de 1 procent zou kunnen gedaald zijn. Waar zitten we fout?

Terwijl de minister van Werkgelegenheid inspanningen doet om het “levenslang leren” aan te moedigen, volgt het bedrijfsleven hem hierin niet helemaal of toch maar erg schoorvoetend. Het is één van de thema’s die ook door ons HR-panel werden behandeld tijdens een druk bijgewoond rechthoekig tafelgesprek. Uit de bijna drie uur durende confrontatie bleek dat het bedrijfsleven onvoldoende bewust is van het belang van degelijk opgeleide mensen, die met alleen met dossierkennis maar boven alles met praktijkervaring toekomstvisies moeten ontwikkelen. De komst van de Chinezen zal zich zeker niet beperken tot de gokindustrie op sportwedstrijden. De vernieuwingen worden ons tegen zo’n hoog tempo aangeboden dat we ons niet mogen veroorloven de boot te missen. We ontvingen het HR-panel in San Marco Village tijdens een ontbijtsessie. Wij stelden de vragen. De deskundigen gaven de antwoorden.

Vraag 1

Hoe belangrijk is het imago van een bedrijf in het kader van HR en rekrutering? Helpt het wanneer een bedrijf bijvoorbeeld genomineerd of verkozen wordt tot één van de beste werkgevers van het jaar ?

Stefan Peetroons (Fides Consulting):
Nieuwe sollicitanten kiezen vaak hun nieuwe werkgever uit op basis van imago, sfeer en cultuur. Kijk naar Coca-Cola of Ikea. Zij investeren enorm in hun imago omdat dit hen geen windeieren legt. Een groot deel van onze rekruteringsopdrachten bestaat uit vervolgtrajecten bij tevreden klanten, of opdrachten bij organisatie die via een positieve referentie tot bij Fides komt.

Paul Koeck (Coachteam):
Een kwaliteitsimago opbouwen vanuit een strategisch perspectief, dat moet het doel zijn. Dat geldt zowel voor een bedrijf als voor een individu. Succesvolle bedrijven zoal, de Vlerickschool geven daar prioriteit aan. Ze hebben zich opgewerkt tot de 12de beste in de wereld: mensen willen daarvoor werken! Wie wil niet tor een winning team behoren Bedrijven die hun imago in lijn brengen met hun strategisch doel, scoren beter.

Bruno Rouffaer (The European Training House):
Het imago van een bedrijf of een persoon heeft vooral met emoties te maken. Het behoort tot de fundamentele aspecten van de cultuur, van de core values
van een onderneming, van de competenties van de medewerkers. Dit alles zorgt voor een realistisch imago van een bedrijf. Het wordt ook bepaald door de mate waarin de bedrijfscultuur beleefd wordt door de medewerkers.

Frédérique Bruggeman (Accountemps):
Imago heeft alles te maken met perceptie. Uiteraard kan je er als bedrijf alles aan doen om een bepaald beeld naar buiten te dragen maar een goed imago begint met je eigen medewerkers. Open communicatie, respect voor de mening van anderen en erkenning van het “Human Capital” binnenin het bedrijf is de grondslag van een positief imago.

Rudv Heyns (Carree, Biebuyck & Partners Benelux):
Soms heeft het ook veel te maken met het imago van de sector. Vele kandidaten kijken vandaag eerst naar de sector en dan naar de bedrijven die deel uitmaken van deze sector. Wie uitgeroepen wordt als één van de laureaten van de actie “Beste werkgever van het jaar” komt absoluut in de kijker en heeft zeker een streepje voor. Misschien kunnen we betreuren dat het soms wel wat veel over de kwantiteit en minder om de kwaliteit gaat en dat zou nochtans bepalend voor het imago moeten zijn.

Tania Stouthuysen (lnteract Consulting):
Soms gaat het imago niet verder dan de naam. Sollicitanten zijn niet altijd op de hoogte van het imago dat een sector of een bedrijf heeft en in sommige extreme gevallen precies wel, maar over het algemeen zijn de bedrijven het meest bekend van hun reclame. Wie veel reclame maakt is herkenbaarder en werkt zo ook aan zijn imago. En toch is dit blijkbaar nog altijd niet voldoende want wij stellen vast dat kandidaten die solliciteren echt onvoldoende geïnformeerd zijn over het bedrijf waar ze zich gaan aanbieden.

Diana De Winter (San Marco Village):
Dat zijn dan meestal de jobhopper’s, diegene die overal een beetje gaan solliciteren. Je zal dat minder aantreffen hij mensen die welbewust carrière willen maken en binnen een bepaalde sector actief willen zijn.

Danny Rombouts (Monitor):
Het is ook mijn ervaring dat niet iedereen zich goed voorbereidt op een sollicitatiegesprek. Nochtans ben ik ervan overtuigd dat kandidaten die zich ietwat voorbereid hebben, een voorsprong hebben op de anderen.

Nensi de Heer (Cosmolingua):
Het is allemaal afhankelijk van hoe carrièrebewust iemand is. Hoewel het imago van een bedrijf belangrijk is, volgens mij, merk ik dat jongeren de dag van vandaag meer gefixeerd zijn op carrièreplanning. De opleidingsmogelijkheden die een bedrijf biedt, zijn voor hen van groot belang wanneer ze gaan solliciteren.

Serge Gommé (De Witte & Morel /Hudson):
We worden vandaag geconfronteerd met een nieuwe generatie van jongeren. Het is voor de bedrijven moeilijk om het juiste talent aan te trekken binnen deze generatie. Een aantrekkelijk imago zal altijd wel helpen natuurlijk maar de kandidaat verwacht tegenwoordig ook een pakket voordelen en deze voordelen zijn niets dan puur financieel. Het is eveneens van belang voor de nieuwe generatie kandidaten dat er mogelijkheden tot zelfontplooiing, opleidingen, evenwicht privé professioneel… worden aangeboden en in de bedrijfscultuur terug te vinden zijn.

Stefan Peetroons:
Jongeren worden steeds gevoeliger voor positieve communicatie, aandacht voor persoonlijke groei en ontwikkeling, geen of een minimum aan hiërarchische verhoudingen, feel good en regelmatig plezierige vooruitzichten, …en dus niet enkel en alleen voor materiële zaken die men hen biedt.

Rudy Heijns:
Vroeger was een rekruteringsbedrijf iets waar kandidaten zich aanboden. Nu verwachten de kandidaten dat de rekruteringsbedrijven voor hen werken. Dat is een groot mentaliteitsverschil.

Myriam Lossy (Lossy & Piret):
Er is een belangrijke rol weggelegd voor de selecteur. Diegene die voor de rekrutering en de selectie zorgt die moet ook het imago van het bedrijf waarvoor hij werkt, kunnen doorgeven.

Geert Meesschaert (Carela):
Een aantrekkelijk imago als bedrijf zal zeker altijd beter zijn dan het tegengestelde. Het is bekend dat Unique interim mee kandidaten over de vloer krijgt sedert ze uitgeroepen worden als één van de beste werkgevers van het land. Daarentegen zijn er bedrijven die zeer positief als werkgever in het nieuws komen en die toch de grootste moeite hebben om nieuwe krachten aan te trekken.

Paul Koeck:
Belgacom is hiervan een goed voorbeeld. Dit bedrijf bereikt de laatste jaren bij haar medewerkers een zeer hoge graad van tevredenheid. Ik was onlangs bij Belgacom en zei tegen de dame die mij begeleidde naar de lift en die duidelijk nog voor RTT gewerkt had, dat er veel veranderd s de laatste jaren. De dame zei letterlijk: Och meneer. ik heb zo’n spijt dat ik er nog maar twee jaar van kan genieten voor ik met pensioen moet gaan. Dat zegt veel, zou ik denken.

Vraag 2

Op welke manier of in welke richting zouden bedrijven meer inspanningen mogen doen om hun werkgeversimago te verbeteren?

Paul Koeck :
Ik denk dat er nog veel meer dan vandaag aan communicatie moet gedaan worden. Eerlijke transparante informatiedoorstrorning om een echte “ partnership” op te bouwen met alle stakeholders bijvoorbeeld is zeer belangrijk. Het is misschien maar een stukje van de puzzel maar transparantie van boven naar onder en omgekeerd betaalt zich dubbel en dik terug.

Diane De Winter:
Het is vooral zaak hoofddoel voor ogen te houden en de subdoelen niet belangrijker te maken dan de hoofddoelen.

Frédénque Bruggeman:
Wanneer de communicatie goed is, krijg je een veel grotere betrokkenheid van zowel de medewerkers, de leveranciers als de klanten. En een goede communicatie begint intern in het bedrijf. Een open communicatie stimuleert een positieve perceptie en deze wordt automatisch uitgedragen buiten de muren van het eigen bedrijf.

Liesbeth Nowé (HR Connect):
Wij doen beroep op communicatiespecialisten om alles duidelijk over te brengen. Wat is het doel? Wat zijn de waarden die je nodig hebt om aan de missie van het huis te kunnen beantwoorden? Wij schakelen een communicatiebureau in om de boodschap te vertalen naar een grotere herkenbaarheid dankzij een sterke vorm van communicatie.

Stefan Peetroons:
Bedrijven met een positief imago hebben het makkelijker om sterke profielen aan te trekken. Elk “mens-georiënteerd” bedrijf kan zijn imago optimaliseren door marketingconcepten te koppelen aan die van HR- en rekruteringscommunicatie, zowel in het aantrekken van nieuwe medewerkers als het positioneren van de organisatie op de (arbeids)markt

Katrien Geerts (Bik Interim):
Eerlijkheid in het begin en het verlengde van de communicatie. Het is zeer belangrijk eerlijk te zijn in de communicatie, zowel als het over het goed nieuws gaat als wanneer het over de knelpunten gaat.

Rudy Heijns:
Een goede buur is nog altijd beter dan een verre vriend. U kent dit wel. Bedrijven doen er goed aan zichzelf uit de schaduw te halen. Dat kunnen ze door reclame te maken, bepaalde activiteiten te sponsoren, bepaalde clubs te steunen enzovoorts.

Freddy Michiels (kmo insider):
Hoe staan de bedrijven daar zelf tegenover volgens u alleen? Zijn zij zich bewust van het belang van een degelijke communicatie.

Tania Stouthuysen:
In een kmo-omgeving is het zelfs moeilijk om een correct oordeel hierover te vellen. Soms word je te woord gestaan door een secretaresse die als opdracht heeft je te woord te staan maat in feite niet echt begaan is met de opdracht. Ze vervangt dan gewoon haar baas die geen tijd heeft. Om een goede doorstroming en uitstraling is het wel belangrijk dat de gesprekspartner mee is natuurlijk.

Frédérique Bruggeman:
Soms krijg je wel onduidelijke opdrachten om welke reden dan ook. Het is precies onze toegevoegde waarde dat wij zorgen voor de juiste vertalingen van opdrachten. Wij zullen er altijd voor zorgen dat de opdracht haarfijn geformuleerd wordt en gecommuniceerd wordt. Dat mag een klantbedrijf ook van een consultant verwachten.

Rudy Heijns:
En toch blijft het soms vervelend wanneer je niet precies weet wie de decision maker is.

Jan De Block (Synergie Belgium):
Aan kmo’s zou ik op dit vlak willen zeggen: zorg dat je weet wat uw lange termijn strategie is. Velen liggen daar niet echt wakker van want ze hebben met de zorgen van het dagelijks beleid al de handen vol, maar voor de toekomst van een bedrijf blijft het wel belangrijk te weten waar je met dit bedrijf naartoe wilt.

Bruno Rouffaer:
Kmo’s kennen een organische groei. Macro- bedrijven ondergaan veranderingen veel logger.

Nensi de Heer:
Een toenemend aantal bedrijven betrekt ons in hun lange termijn strategie. Wij kunnen hen dan adviseren over de gewenste talenkennis van een nieuwe werknemer. Soms nemen we actief deel aan de selectie of wordt er meteen een trainingsprogramma afgesproken. Zo kunnen wij ons rol optimaal vervullen.

Liesbeth Nowé:
Binnen een kmo-omgeving worden verschillende taken door één en dezelfde persoon opgenomen. In dergelijke gevallen is het belangrijk dat het kaderpersoneel meer basisonderricht krijgt over HR. Hoe aanwerven?Hoe ontslaan? Waar rekening mee houden? Hoe ziekteverzuim bestrijden? Dat zijn allemaal zaken die het aderpersoneel zou moeten aangeleerd worden.

Ward Aerts (Arenberg Consulting):
Voor de kmo’s wachten er grote uitdagingen en de kmo’s moeten ervoor zorgen dat zij daar ook klaar voor zijn. Wij worden voortdurend geconfronteerd met de kleine, dagelijkse problemen van de kmo’s. Dagelijks vragen wij ons af: hoe kunnen we de kmo-leiding ervan overtuigen dat hij er belang bij heeft van een stappenplan voor zijn HR te ontwikkelen?

Paul Koeck:
Soms zijn het de moeilijkste opdrachten die het makkelijkste lijken en soms is het omgekeerd. Soms moet je de medewerkers durven “challengen” om meer uit zichzelf te halen (zodat ze later fier kunnen terugblikken op hun verovering op zichzelf), in plaats van hen te beschermen tot de internationale concurrentie hen (samen met je bedrijf) van de kaart veegt. Letterlijk en figuurlijk. Bedrijfsleiders die hun mensen te veel beschermen, graven soms ongewild mee hun graf, want als wij niet beter zijn of slimmer dan onze Aziatische concurrenten, vliegen wij eruit. En dat is een ethische plicht van het management om de boodschap te durven onder ogen zien en te vertalen naar hun mensen toe, zonder paniek te zaaien natuurlijk. Soms heb ik de indruk dat het grootste probleem van een onderneming zich feitelijk steld wanneer alles goed gaat want dan wordt niet nagedacht over hoe crisissen te voorkomen en dommelt de bedrijfsleiding een beetje in. Een bedrijf mag ook niet te gerust zijn want dat leidt tot zelfgenoegzaamheid.

Francine Hierbaut (DBM Belgium):
Ik stel vast dat het velen aan een houvast ontbreekt, aan een referentiekader om hun missie te realiseren.

Geert Meesschaert:
Veel ligt toch ook aan het individu en de manier waarop hij of zij omgaat met zijn ambitie. Wij moeten deze mensen begeleiden en zelfbewust maken van hun mogelijkheden. Ik herinner mij een man in een rolstoel, voor wie de jobkansen eerder beperkt zijn. Hij was zo doordrongen van zijn capaciteiten en deed ook zo zijn best om zich te onderscheiden, dat we moesten vaststellen dat hij na twee maanden de job gevonden had die hem zinde.

Sefan Peetroons:
Werkzoekend willen zich niet alleen kunnen identificeren met de naam van de onderneming of de producten en de diensten die men aanbiedt, maar zeker ook de sociaal-maatschappelijke waarden die men hoog in het vaandel draagt. Ondernemingen laten dit steeds maar naar de buitenwereld zien. Men laat extern hierover oordelen en men bestudeert de publieke opinie via publiciteitscampagnes, publicaties, internet en door deelname aan of het organiseren van evenementen. Ook bedrijfsawards maken hiervoor goede publiciteit. Een goed voorbeeld: het aantal samenzweringen met b.v. de NGO’s stijgt de laatste jaren zeer sterk. Kortom: de werkzoekende gedraagt zich als “consument”, de “marketing” en de “HR” van een onderneming zou dus veel intensiever moeten samenwerken.

Katrien Geerts:
Dat is een zeer moeilijke opdracht. Een kmo in volle expansie heeft stroeve structuren en werft soms mensen aan met waardevolle ideeën maar die ze binnen dat bedrijf niet kunnen uitleven. Dat is erg. Ook hier moeten wij deze bedrijven bijstaan en op het hart drukken dat ze op het punt staan hun beste krachten te verliezen als ze niet meet interesse gaan tonen voor hun medewerkers.

Myriam Lossy:
Klanten opvoeden is een moeilijke taak maar het is onderdeel van onze job. Het moet mogelijk zijn van tegen een klant- opdrachtgever eens te zeggen: hola stop de trein, kijk eens in de spiegel, bezie eens goed waar je mee bezig bent.

Rudy Heijns:
Het ergste dat je in dergelijke gevallen kan meemaken is dat wanneer je gesprekspartner, de afgevaardigde van het bedrijf, geen volmacht heeft om
te beslissen. Dat heb je soms in een familiebedrijf, waarbij de kinderen al wel veel mogen uitvoeren maar waar zij toch nog altijd moeten verwijzen naar de ouders voor de uiteindelijke beslissing.

Myriam Lossy:
Dat is de moeilijkheid met de tweede generatie. Ik heb het al meegemaakt dat ik goede raad tracht te geven maar die consequenties inhoudt en dat je dan op het einde van het gesprek moet horen: kom morgenmiddag maar eens mee eten hij pa en ma…

Vraag 3

Welke beroepen (of sectoren ) met ook op lange termijn toekomstperspectieven, zijn het moeilijkst in te vullen? Ik wil het hier niet specifiek over de knelpuntberoepen hebben waarvan de VDAB elk jaar een lijst publiceert.

Tania Stouthuysen:
Door de stijgende globalisering kunnen tegenwoordig alle functies in vraag gesteld worden. Functies zullen anders ingekleed worden.

Tiziano Pisanu (Distincto):
De Laatste jaren heeft bijvoorbeeld het ingenieursprofiel een totaal andere wending genomen. Vroeger was dat eerder technisch georiënteerd beroep. Vandaag voert het diploma van industrieel Ingenieur meestal naar een managementfunctie. Ik denk dat dit voor het echte beroep van industrieel ingenieur een probleem zal worden. Ik vrees dat het binnenkort moeilijk zal worden om elektrotechnici te vinden die bereid zijn om in een shiftsysteem te opereren.

Paul Koeck:
Alle beroepen die naar de computer kunnen gedelegeerd worden zijn vroeg of laat bedreigd met uitsterven. Het gevaar is dan natuurlijk wel dat je jezelf verplicht gaat voelen om teveel taken af te stoten of in handen van derden over te laten omwille van de lagere kostprijs. Ik ben van mening dat je toch bepaalde zaken in huis moet trachten te houden. Fundamentele en strategische kennis voor je onderneming houd je best maar zelf
onder controle, ook al kost dit een centje meer. In principe zou je kunnen stellen dat alle “domme” werk gedoemd is om vroeg of laat te verdwijnen voor de mens. Routineklusjes zullen vroeg of laat door de computer overgenomen kunnen worden. Het is nog niet lang geleden dat het beroep van programmeur zeer prestigieus was, met enorme toekomstperspectieven. Vandaag kan je zaken laten programmeren in alle mogelijke landen tegen een kostprijs die niet te vergelijken is met wat dit hij ons zou kosten. Een Indiër – of iemand uit India– kost als programmeur 10 procent van wat een Belgische programmeur kost. Dus, zouden wij tienmaal slimmer en productiever moeten zijn om onze Westerse kostprijs te verantwoorden? We kunnen deze nieuwe waarheid niet ongestraft naast ons neerleggen.

Nicole Smet:
Heeft het onderwijs dit wel voldoende begrepen? Is er voldoende open communicatie naar het onderwijs toe vanuit het bedrijfsleven? Worden de jongeren voldoende ingelicht over wat het bedrijfsleven vandaag nodig heeft?

Freddy Michiels:
Ik weet dat de Kamers van Koophandel bruggen trachten te leggen tussen de bedrijfswereld en het onderwijs met wisselend succes, want de kloof tussen theorie en praktijk is volgens mij nog altijd iets te groot. Het heeft inderdaad geen zin om mensen in een studierichting te duwen die nauwelijks toekomstmogelijkheden biedt. Wat heb je aan een kolenboer als iedereen centrale verwarming heeft?

Stefan Peetroons:
Ook de vzw Bachelor streeft ernaar hogescholen en beroepenvelden samen te brengen om efficiënter een brug te leggen tussen de theorie en de praktijk Zo brengen zij bijvoorbeeld knelpuntberoepen en loopbaanprofielen in kaart, welke zij kenbaar maken via gerichte communicatie aan studenten.

Rudy Heijns:
Ik ben gastlector aan de Universiteit van Antwerpen en kan getuigen dat studenten een enorme nood hebben aan mensen uit de praktijk om zich een beter idee over hun beroepstoekomst te kunnen vormen. Mensen die vanuit de praktijk kunnen spreken zijn voor studenten zeer verrijkend. Je kan er bovendien niet meer onderuit dat “levenslang studeren”een must geworden is. Het onderwijs is van nature erg conservatief voor wat de jobinvulling betreft. Het kan ook moeilijk anders want het onderwijs behoort een theoretische kennis over te brengen die voor iedereen binnen dezelfde richting gelijk is. Mag ik ondertussen een ander pijnpunt aanhalen? Het is een schande dat we de vroegere talenkennis aan het verliezen zijn. De kennis van de eigen taal en van de vreemde talen gaat hij onze studenten achteruit. Schande.

Nensi de Heer:
Hier kom je aan een zeer belangrijk punt. Wallonië doet momenteel enorme inspanningen op taalgebied. De overheid stelt enorme beurzen ter beschikking opdat de Waalse bevolking meertalig zou zijn. Dat was vroeger misschien anders
maar vandaag is het frappant dat in Brussel bijvoorbeeld Franstalig vaak beter tweetalig zijn dan Vlamingen, terwijl dit vroeger net andersom was.
Jan De BIock :
Spijtig dat het in sommige gevallen een politieke materie is geworden, die in feite met de essentie van de zaak niets te maken heeft. Talenkennis geef iedereen hoe dan ook een voorsprong.

Geert Meesschaert:
Mijn dochter is 18 jaar en de moeilijkste vraag die ze mij kan stellen is: wat moet ik worden? Ik ben ook scheidsrechter in de Belgische voetbalcompetitie en ook daar is talenkennis zeer belangrijk. Maar er is nog een punt dat belangrijk is en dat te maken heeft met een mentaliteitswijziging. Wel beroepen liggen moeilijk in de markt omdat ze avondwerk of weekendwerk vereisen. Over het algemeen zint dit jongeren niet meer. Je merkt ook vaak een gebrek aan bezieling voor de job die je gekozen hebt. Vijf minuten voor het einde van de werktijd stormt iedereen al buiten alsof hun leven ervan af hangt. Bij vele mensen is de lijn tussen werk en privé-leven een echte breuklijn.

Myriam Lossy:
Ook hier is een taak weggelegd voor het onderwijs. Wij moeten de jongeren op het leven voorbereiden met een grotere flexibiliteit, want de toekomst zal niet van 9 tot 5 zijn. Een loopbaan verandert in de loop van een mensenleven.

Freddy Michiels:
Bovendien zijn de communicatiemogelijkheden zo uitgebreid vandaag dat iedereen die via internet werkt zich alle ogenblikken van de dag aan correspondentie, opdrachten, vragen, bestellingen en commentaren mag verwachten. Het toepassen van een flexibele uurregeling wordt voor vele beroepen een must.

Vraag 4

Welke opleidingen worden het meest gevraagd? Het meest gevolgd? België heeft niet de beste reputatie op het vlak van opleidingen. Wel over de kwaliteit van onze opleiders maar niet met betrekking tot het volume opleidingen die het bedrijfsleven nodig vindt. Hoe zien jullie dit?

Bruno Rouffaer:
Er werd hij ons veel geïnvesteerd in adviescheques e.d. Maar het wordt gezien als een regionale materie terwijl het- zeker als je met nationale en multinationale bedrijven werkt- een federale materie is. Van de regering moeten we niet veel verwachten. Vorige maal waren de adviescheques op twee minuten uitgeput alsof alles van tevoren al beslist was hoe het moest in zijn werk gaan, één grote chaos. Federgon probeert nog wel hier iets aan te doen maar het blijkt moeilijk te zijn. Wat in ons land ontbreekt, is de echte stimulans om mensen voortdurend op te leiden. In Frankrijk is elke onderneming al 15 jaar verplicht 2 procent van de personeelsleden een verplichte opleiding te geven. Iets gelijkaardigs zou bij ons zeer welkom zijn.

Myriam Lossy:
Het generatiepact verwijst ook naar een betere opleiding. Sectoren zouden in de eerste plaats inspanningen moeten doen om het levenslang studeren concreet aan te moedigen. Er moeten CAO’s gemaakt worden binnen de sectoren voor opleidingen. Dat zou een belangrijke stap zijn in de goede richting.
Tania Southuysen:
We hebben het makkelijk over de statische kwantiteit. Gaan we zo niet aan de echte problematiek voorbij?

Bruno Roufaer:
Niet alle opleiding moeten ook rechtstreeks verband houd en met het beroep waarvoor je gekozen hebt. Er is nog zoiets als een algemene ontwikkeling, de persoonlijke ontwikkeling. Men mag best breder denkend zijn en zichzelf over een breed spectrum informeren. Vroeg of laat heb je het toch nodig.

Tiziano Pisanu :
In Nederland worden de bedrijven verplicht hun medewerkers cursussen te laten volgen die niets met de job te maken hebben. Ik ben daar ook grote voorstander voor. Het is ook belangrijk voor de zelfkennis. Wie met oogkleppen door het leven gaat krijgt vroeg of laat wel enkele ontgoochelingen te verwerken. Door deze cursussen te volgen weet de bedrijfsleiding ook of iemand bekwaam is om nieuwe wendingen in onze maatschappij te volgen.

Stefan Peetroons:
Zowel vaktechnische skills maar vooral attitude en gedraagvaardigheden spelen een steeds belangrijkere rol in de optimalisatie van de totale professionele expertise. De vraag naar dit soort opleidingen stijgt bij ons zeer sterk. Denk aan vaardigheden voor een vlotte communicatie, onderhandelen en overtuigen, leidinggevende vaardigheden, meer betrokkenheid creëren en het stimuleren van intern en extern klantgericht denken en handelen, efficiënter vergaderen, het permanent coachen en motiveren van medewerkers… De verantwoordelijkheid voor de persoonlijke ontwikkeling ligt dan ook vooral bij de medewerker zelf. De medewerker is
immers de architect van de eigen loopbaan. Zonder het nemen van eigen initiatieven gaat het niet.

Paul Koeck:
Ik ben principieel tegen al te veel verplichtingen. Je moet opleiden, coachen, groeien als mens én als professioneel aantrekkelijker maken, meer sexy. Zowel het individu als het bedrijf moet er bij winnen, in geld en in plezier.

Stefan Peciroons:
Alles valt of staat met persoonlijke motivatie. Een gemotiveerd persoon telt voor drie. Betrokkenheid bij alles en iedereen zorgt automatisch voor meer initiatieven. Het rendement van een vlot lopende organisatie is dan enkel nog een logisch gevolg.

Rudy Heijns:
Sommige bedrijven voelen zich niet geroepen om hun medewerkers bijscholing te geven want zij vrezen dat nog beter opgeleide mensen meer uitdagingen krijgen dat zij met deze verworven kennis, sneller naar ander werk uitkijken.

Freddy Michiels :
Het is altijd gevaarlijk om bang te zijn voor onwetendheid. Het bedrijf moet ervoor zorgen dat ze verworven kennis of vaardigheden van hun medewerkers ook gebruiken. Wie zich goed voelt zal niet snel hei initiatief nemen om van werk te veranderen.

Stefan Peetroons:
Hierin ligt ook een taal voor de rekruteerder of consulent om de bedrijfsleiding attent te maken op de begeleiding van nieuwe medewerkers, zodat ze succesvol zijn in hun job. In onze voortdurend veranderende omgeving denken wij mee met onze klant en staan wij hem als zakelijke partner bij met passend advies inzake rekruteringvraagstukken en overheidsmaatregelen personeels -en opleidingsbeeld. Voornamelijk bij de aanwervingen van hooggeschoolde medewerkers is verdere opleiding en ontwikkeling aangewezen.

Ward Aerts:
Bedrijven hebben er belang bij dat ze over goed geïnformeerde medewerkers beschikken. Het mag een investering van het bedrijf zijn. Kennismanagement word altijd beloond en verstevigt de binding tussen het bedrijf en de werknemer. Wie het niet doet isoleert zijn medewerkers van de evolutie.

Nensi de Heer:
Wij merken dat dit zeker juist is op het gebied van taalopleidingen. Een taaltraining voor een medewerker moet zeker gezien worden als een investering. Het zet zich bijna dadelijk om in betere prestaties en resultaten. Bovendien is het ook een pluspunt voor de werknemer in zijn persoonlijk leven.

Vraag 5

Welke uitdagingen staan ons nog te wachten? Waar moet de bedrijfsleiding meer rekening houden dan zij vandaag doet?

Bruno Rouffaer:
De grootste uitdaging voor de bedrijfsleiding is de man helemaal bovenaan de top. Die moet mee zijn. Die met zich bezig kunnen houden met de lange termijn visie, dus het imago van zijn bedrijf. Hij bepaalt voor 80 à 90 procent het imago van het bedrijf. En dat is een geweldige uitdaging.

Paul Koeck:
Dat klopt. De ideale leider moet zijn medewerkers zodanig motiveren dat zij probleemloos mee bouwen aan het gedroomde imago van het bedrijf. Maak het sexy om je bedrijf en jezelf groot te maken.

Stefan Peetroons:
Bedrijven moeten investeren in hun mensen. Het menselijk kapitaal is voor ondernemingen vaak echt kapitaal en dus cruciaal voor het rendement. Investeren in permanente vorming verhoogt jobsatisfactie, betrokkenheid en productiviteit en dat levert een duurzaam economisch voordeel op.

Myriam Lossy:
Op commercieel niveau is iedereen belangrijk in een bedrijf, elk niveau draagt bij en het is inderdaad de leiding die voor het bedrijfsklimaat moet zorgen, maar de inbreng van elke medewerker — dus ook die van de receptioniste- is belangrijk.

Liesbeth Nowé:
Dat is in de eerste plaats een kwestie van communicatie en zorgen dat de medewerkers zich het betrokken voelen.

Francine Heirbaut:
We praten veel en terecht over knelpuntberoepen, maar ik zou ook eens wat meer aandacht willen vragen voor de knelpuntleeftijden. Het is toch niet ernstig dat we zoveel ervaring soms moeten aan de deur zien staan. We moeten absoluut denken aan het enorme talent en de expertise die de leeftijdgroep van boven de 45 jaar ter beschikking kan stellen.

Iedereen in koor:
Dit inderdaad zeer belangrijk. Hier moeten we allemaal aan werken.

Serge Gommé:
Voor een bedrijf dat vandaag succesvol is en dit in de toekomst wenst te blijven zal het noodzakelijk zijn een HR-politiek te voeren die rekening houdt met de realiteit. We weten allemaal dat morgen – en reeds vandaag – talent zeldzaam wordt. Het is dus van uitermate groot belang dat het talent dat vandaag in een bedrijf aanwezig is, met de nodige aandacht opgevolgd en ondersteund wordt. Development wordt de sleutel tot succes in een alsmaar enger wordende arbeidsmarkt.

 

Tekst: Freddy Michiels
Foto’s: Luc Peeters

Lees het volledig artikel (pdf): Bedrijven moeten meer investeren in het menselijk kapitaal

Categorieën
pers

Coaching is een queeste

Dossier Persoonlijke kwaliteitszorg

Coaching in het bedrijfsleven is een recent verschijnsel waarover nog veel onduidelijkheid bestaat. “Coaching is een creatief proces zonder einde”, schrijft Jos Borremans in zijn recente boek over het onderwerp. “Het komt erop aan om als coach voortdurend de condities te cultiveren waarin menselijk potentieel zich kan realiseren. Het is een voortdurende zoektocht naar vermogen.”

Het stellen van vragen om mensen tot inzicht te brengen, is niet nieuw. “Socrates was er een meester in en de dorpspastoors van weleer deden het ook”, zegt Paul Koeck van Coachteam. “Als gestandaardiseerd beroep in het bedrijfsleven en als een resultaatgerichte werkvorm die aanleiding geeft tot groei en ontwikkeling en tot het realiseren van doelstellingen is coaching echter een zeer recent verschijnsel.” In de pakweg tien jaar dat coaching in het bedrijfsleven in zwang is, heeft het begrip zich een zekere reputatie opgebouwd. Het aantal coaches groeit snel, al is de simpele vermelding van de naam ‘coach’ op een visitekaartje geen voorwaarde voor kwaliteit. Veel trainers hebben hun naam veranderd in ‘coach’, ook al omdat er een aantrekkelijker prijskaartje aan de activiteit hangt. In brede bedrijfskringen bestaat er nog veel verwarring over wat coaching nu eigenlijk is. Er zijn nog weinig of geen regels voor het vak, laat staan ethische codes.

Gerichte vragen

De International Coach Federation Belgium (ICF/B), die als doel heeft het beroep van coach in België te ontwikkelen en certificaten uit te reiken aan professioneel werkende coaches, geeft volgende definitie. ‘Coaching is het bijdragen tot de persoonlijke ontwikkeling van mensen door ze inzichten te verschaffen in hun eigen processen, ervan uitgaand dat iedereen de oplossingen in zich heeft, en ze ook zelf kan vinden. De coach kan deze ophalen door het stellen van gerichte en diepgaande vragen, het geven van feedback en door continu objectief waar te nemen en te luisteren. Coaching kijkt naar het heden en laat de coachee zoeken naar oplossingen die de toekomst kunnen verbeteren.” Paul Koeck benadrukt dat het essentieel is om in een coachingproces het goede te belichten en te bekrachtigen. “Als coach ga je ook vaak herkaderen, dit wil zeggen een probleem dat de coachee aankaart, hertalen naar op te bouwen competenties.” De relatie tussen coach en coachee moet er altijd een zijn van vertrouwen, anders lukt coaching niet.

Er is een duidelijk verschil tussen coaching en mentoring, al zijn er zeker mengvormen. Mentoring is het doorgeven van kennis door iemand die in een bepaald domein een bijzondere expertise of helicoptervisie heeft ontwikkeld. De factor ervaring speelt een grote rol. De mentoree voelt zich gesteund door de kennis en de ervaring van de mentor.
Of je als coach meer of minder kennis in een bepaald domein hebt dan de coachee is niet zo belangrijk. “Je kunt perfect iemand coachen die werkt in een sector waar je eigenlijk niet in thuis bent. Een coach is echter wel een specialist in het proces om iemand van a naar b te leiden.”

Taboe ?

Tot een paar jaar geleden was coaching in onze contreien taboe. Bedrijfsmensen met een leidende positie voelden zich beschaamd om te vertellen dat ze in coaching stapten. Veel zakenlui zagen het als een teken van zwakte en waren bang bij hun medewerkers gezichtsverlies te lijden. Een ander bezwarend element lag en ligt in het feit dat sommigen de technieken beschouwen als te ‘soft’ en te weinig resultaatgericht. ‘Het taboe bestaat voor een stuk nog, maar het ebt langzaam weg”, aldus nog Paul Koeck. ‘Ik krijg een coach, er is iets mis met mij’ ruimt stilaan de baan voor ‘Ik krijg een coach, mijn bedrijf ziet potentieel in mij.’ Meer en meer leidinggevenden zien daarnaast ook in dat coaching wel degelijk een strategische business impact heeft.

Op het gebruikelijke face-to-face coachingsgesprek hebben zich ondertussen allerlei varianten ontwikkeld, die drukbezette en internationaal opererende bedrijfsmensen best van pas komen.
Het gaat met name om telecoaching en e-coaching. Paul Koeck: “Recente studies hebben aangetoond dat mensen veel minder weerstand voelen en ook meer vertrouwen ontwikkelen als ze telefonisch of via e-mail overleg kunnen plegen met hun coach.” Coachteam heeft daarop ingespeeld en een specifiek model en onlinetools voor ‘afstandscoaching’ ontwikkeld. Ook de webcam kan worden ingezet. “In Europa is de bereidheid om via deze technieken te werken nog klein.

Nieuw: VCK mentorprogramma 

Het VCK heeft het initiatief genomen om de leden van het ‘VCKConnect’-netwerk een horizon- en kennisverruimend programma aan te bieden. Dat gebeurt door hen in contact te brengen met verschillende mentors, personen die op een bepaald domein over een uitzonderlijke expertise beschikken, en die hun kennis en inzichten willen delen. In een eerste fase gaan de deelnemers op zoek naar hun leerdoelen. Ze worden in dat proces begeleid door Paul Koeck, die hen op een coachende manier een aantal inzichten zal bijbrengen: wat wil ik bereiken, wat zijn mijn doelstellingen, welke mentor past bij mij en wat wil ik uit het programma halen? “We vergelijken de resultaten van deze zoektocht met de competentiedomeinen van de mentors en brengen op deze manier deelnemer(s) en mentor(s) samen. Het kan gaan om individuele ontmoetingen of ontmoetingen in een beperkt gezelschap. De deelnemer brengt tijdens die gesprekken vragen en onderwerpen aan.” Op het einde van het traject zullen de betrokkenen hun bevindingen op papier zetten en ze onder een ruimer publiek verspreiden.

Door Christine Huyghe

Categorieën
pers

Return On Investment (ROI) – Niet alleen door middel van verkoopsgerichte incentive

Return On Investment - Niet alleen door middel van verkoopsgerichte incentive - ROI Coaching

In ons vorig nummer stond te lezen dat de vakvereniging van incentive professionals SITE vandaag ten volle pleit voor een incentivebeleid dat geschoeid is op return on investment (ROI). Daar komt een vrij complexe nieuwe meetmethode voor ROI van een incentiveprogramma bij kijken, die allicht een grote stap betekent voor de Belgische incentivehuizen, laat staan voor eindgebruikers – de bedrijven zelf. Return on investment is een begrip dat al een tijdje meegaat in de trainings- en consultancy-wereld, en daarom probeerden we de link te leggen naar onze branche.

 

We klopten aan bij consultant-coach Paul Koeck van het Antwerpse Coachteam, die dagelijks bezig is met return on investment voor bedrijven. Hij bewerkt niet zozeer de teamgeest van groepen, maar trekt vooral de kaart van individuele coaching van teammanagers, die met hun nieuw verworven vaardigheden een trigger-effect teweeg kunnen brengen en zo op hun beurt in staat zijn een hele ploeg aan dezelfde kar te laten trekken. “Dat levert vaak een return on investment op tot 500 à 900%”, beweert hij ten stelligste.

MIM: Het verbaast u allicht niet dat in de incentivebranche nu ook met de term return on investment wordt gegoocheld. U garandeert die door coaching en individuele training, maar dat is niet vaak het onderwerp van een incentive-motivatieprogramma.

Paul Koeck: “De reflex naar return on investment wordt in alle bedrijfstakken overal duidelijker. Niet alleen dringt die gedachte door bij het management, maar indirect ook bij de werknemers zelf. Daar waar het bij hen tien jaar geleden veeleer ging om de kwestie ‘Is dat hier een beetje plezant of niet?’, leeft nu steeds meer manifester de vraag ‘Blijven we bij de volgende reorganisatie?’ of ‘Wat gebeurt er met ons als ons bedrijf verkocht wordt?’. Een manager moet daarom misschien eens proberen af te stappen van de idee van fun-incentive en zijn medewerkers een verrijkende ervaring bieden waardoor ze beter gewapend zijn wanneer op basis van koele ratio’s de hakbijl wordt gezet in het personeelsbestand. Ik denk dus dat een manager minstens op evenveel loyaliteit kan rekenen wanneer hij zich samen met hen richt op de bedrijfsdoelstellingen dan wanneer hij zomaar cadeaus uitdeelt.”

‘Om echt return on investment te garanderen, zouden incentives gekoppeld
moeten zijn aan het algeheel bedrijfsbelang, en niet louter aan verkoopscijfers.’

MIM: Die cadeaus worden vaak uitgedeeld als beloning voor een meerverkoop. Is dat een goede aanpak om een bedrijf voort te helpen?

Paul Koeck: “Ik heb inderdaad de indruk dat de incentivebranche een sterk verkoopsgerichte markt is. Het is natuurlijk gemakkelijk om een incentive te koppelen aan een cijfer zoals omzet. Maar een totaal andere doelstelling – die me even nuttig lijkt – kan toch ook zijn om bijvoorbeeld het aantal toestellen te verminderen dat in garantie moet worden hersteld. De eerste vraag die ik als consultant meestal stel aan een manager is te omschrijven waarvoor hij betaald wordt. Heel vaak komt daar maar een vaag antwoord op, dus kan je je afvragen in hoeverre die persoon een team naar een welomlijnd doel kan laten toewerken. Daarom is het vaak interessant om bottom-up te werken: je vraagt gewoon aan de werknemers zelf waar en op welke manier ze ergens naartoe willen werken en welke incentive daartegenover moet staan. Zo blijft de discussie open en komt er misschien een inhoudelijke doelstelling naar voren veeleer dan een verkoopsgerichte.”

MIM: Voor welk soort motivatie kiezen die teams dan meestal? Loon lijkt het meest voor de hand liggend, en hoe zit het met het voorschotelen van een reis?

Paul Koeck: “Loon wordt tegenwoordig bekeken als een verworven recht, en eenmaal je boven een zeker tevredenheidsplafond komt, is het niet meer de efficiëntste motivator. Scoren wel hoog zijn jobplezier, appreciatie – overigens de goedkoopste manier van incentives – maar vooral belangrijk is de ontwikkeling: de mensen de mogelijkheid bieden zich persoonlijk te ontplooien. Dat kan in de vorm van cursussen, opleidingen, deelname aan congressen, internationale meetings en gelegenheden tot networking met internationale collega’s. Ik vergezel als trainer wel eens bedrijfsgroepen naar het buitenland, dus ik ken het fenomeen van diners op een chique boot of de gala-avond in het somptueuze kasteel. Ik heb daarbij altijd het gevoel dat die dure uitstapjes niet de essentie zijn. Een bedrijf moet er vooral om bekommerd zijn of de punten en projecten die tijdens de internationale meetings worden besproken en opgestart, bij de deelnemers blijven hangen, eenmaal terug thuis een vervolg krijgen en uiteindelijk tot resultaten leiden. Bedrijven die teveel spenderen aan dure excessen tijdens deze trips, zullen zich dat eerst beklagen wanneer de economie gaat fluctueren. Dan is de kas leeg en maken ze zich de bedenking of ze het niet beter wat efficiënter hadden aangepakt.”

MIM: U heeft het nu nog over meetings en congressen waarrond incentive-activiteiten zijn verweven. Ik veronderstel dat u voor de pure salesgerichte incentive zoals we die traditioneel kennen – met orgelpunt de jaarlijkse beloningsreis voor het verkoopsteam – dan al helemaal niet te vinden bent?

Paul Koeck: “Die markt ken ik te weinig en ik ben nog nooit meegereisd, want wanneer er geen meerwaarde vereist is, wordt ik niet gevraagd. Maar nogmaals, die al te starre verkoopsgerichtheid is zeker niet gezond. Binnen een bedrijf kampen immers veel afdelingen met frustraties. Na sales komen afdelingen productie, service, … In heel wat moderne bedrijfstakken met complexe producten is dat servicecomponent immers even belangrijk als verkoop. One-shot verkoop is al helemaal niet meer van deze tijd, het gaat nu vooral om langetermijnrelaties. Nu is het vaak zo dat de verkoopsmensen danig cijfergericht zijn dat ze de integratie van die achterliggende afdelingen uit het oog verliezen. Dan krijg je van daaruit opmerkingen als ‘Die verkopers hebben weer iets beloofd, maar dat kunnen wij helemaal niet waarmaken’. Hier ligt pas een opportuniteit voor de incentivebranche: betrek de service-afdeling in het incentiveprogramma en laat hen het verkoopsteam evalueren en hun beoordeling meetellen in de score van de verkopers, om zo de samenwerking te stimuleren. Tenzij je een bedrijf bent dat loten schoenen aankoopt in Azië, en die hier gewoon ‘en masse’ aan de man moet brengen, dan is die verkoopsgerichte incentive misschien wel op zijn plaats.”

MIM: Mogen we even stout zijn? U vertelt een verhaal waarin u pleit voor minder franjes tijdens een incentive, en meer verrijkende sessies in de vorm van trainingen – uw winkel dus.

Paul Koeck: “Ik ben daar eerlijk in: ik ken de pure incentivebranche niet voldoende. Als ik echter verneem dat daar de nood aan bewijs van return on investment leeft, dan kan ik daar mijn ideeën misschien op afstellen, want van mijn aanpak weet ik dat hij werkt. Ik wil mijn verhaal dus wel even nuanceren: ik ben niet tegen verkoop, maar ik ben ervan overtuigd dat er ook andere parameters binnen een bedrijf bespeeld moeten worden. Daar komt heel vaak training bij kijken, eventueel ingepast in een incentivecampagne. Ik ben dus zeker bereid naar de sector te luisteren om mijn ideeën daar eventueel in te passen, zodat incentivebureaus zich kunnen blijven focussen op hun core competence – de reis uitwerken.

Meer informatie over de activiteiten van Paul Koeck op Coachteam (Coachteam – Talent Coaching & Leadership Coaching and Training)

Al eens over nagedacht?

Waarom niet omzettargets koppelen aan parameters die mee bepalend zijn voor het bedrijfsbelang op lange termijn? Een paar voorstellen:

  • het aantal foute toestellen in het productieproces verminderen
  • meten van de samenwerkingstevredenheid tussen de dienst naverkoop en verkoop
  • verwerken van scores van klantentevredenheid
Interview by Ludo Verhaege, photo by Meeting & Incentive Media with Dr. Paul Koeck op 01/02/2003

 

Lees het volledig artikel: (pdf) Return On Investment – (txt) Return On Investment
Categorieën
pers

E-business leidt tot nieuwe aanpak HRM-beleid

Vademecum voor Persooneelsbeleid (05/2000)

Wat als de aandelenkoers zakt?

Mei 2000: De oude economie siddert! De beste medewerkers geven hun zekerheid op voor een onzekere toekomst in een ‘dotcom-onderneming’. Vlug gewin, aandelenopties, een nog chiquere bedrijfswagen, strijkdiensten en kinderopvang halen zelfs de grootste twijfelaars over de streep. Alhoewel. Is dat wel zo? Reageren de oude krokodillen van de economie op de aanval van de nieuwe collega’s? Hoe houden ze hun personeel? Hoe reageren ze tegen de uitstroom van hun beste medewerkers?

Aan een publiek van afgestudeerden van de Vlerick School vertelde Frank Meysman dat e-commerce zorgt voor een gevecht om talent op het scherp van de snee. De traditionele sectoren zijn er het duidelijkste slachtoffer van. Het is voor ons een aartsmoeilijke opdracht om mensen die het verschil kunnen maken, aan te trekken of te behouden. Niet alleen de lokroep van e-business zelf, maar ook de overwaardering van die zogenaamde ‘dotcoms’ op de beurs trekt onze goede mensen weg. Tot op vandaag hebben wij geen antwoord op dit tekort aan talent,’ zei de topman van de wereldgroep Sara Lee/Douwe Egberts en tevens bestuurder bij de GIMV.

Als Frank Meysman spreekt, dan wordt er geluisterd. Meysman staat als eerste Belg genoteerd in de bestuurderslijst van de vijftig grootste ondernemingen volgens Fortune. Hij is de vierde man in het wereldconcern Sara Lee met 140.000 werknemers in 140 landen. En als bestuursvoorzitter van Sara Lee/Douwe Egberts is hij verantwoordelijk voor een entiteit met 27.000 werknemers, 230 miljard omzet en een nettowinst van 18 miljard. Sara Lee brengt voedings-, verzorgings- en huishoudelijke producten met bekende merken op de markt. ‘E-business is aantrekkelijk voor afgestudeerden omdat je er hopen geld mee kan verdienen,’ zegt Meysman. Ook de waardering van de ‘dotcoms’ is, in het teken van stock-optieplannen een troef tegenover de consumentenbedrijven. Stel dat opties een derde van uw inkomen uitmaken en diezelfde opties zijn vandaag bij Sara Lee minder waard dan een jaar geleden, dan verkies je om in de beter gewaardeerde e-business te stappen. De aanpak van deze problematiek is vandaag voor de klassieke sectoren de belangrijkste uitdaging.’

De uitspraken van Meysman dateren van voor april 2000, het ogenblik waarop Nasdaq, de Amerikaanse beurs voor technologie- en groeibedrijven, met een crash kreeg af te rekenen.

Spelregels?

Afgezien daarvan legt Meysman de vinger op de wonde. Dokter bekijkt de krapte aan talent vanuit zijn coachingpraktijk. Koeck heeft aan de Antwerpse Amerikalei zijn “Coachteam”. Door de krapte op de arbeidsmarkt stijgt de vraag van bedrijfleiders naar coaching van de medewerkers pijlsnel. Hoe komt dat? ‘We stellen inderdaad vast dat managers van multinationals, grote bedrijven en bedrijfsleiders van KMO’s zaken op de markt snel zien veranderen en dat ze niet alle spelregels begrijpen,’ zegt Paul Koeck. Hun intuïtie laat hen in de steek. Zo merk je dat bij de échelons daaronder, zelfs bij de hogere kaderleden, onzekerheid groeit. Al mag je ervan uitgaan dat de toplui binnen het bedrijf een vrij goede strategische visie hebben. Zij voelen aan dat de evolutie van de technologie ook gevolgen voor de markt teweegbrengt. Nogal wat topmanagers beseffen dat e-business maakt dat er meer klantgericht moet gewerkt worden en in functie daarvan producten moeten ontwikkeld worden. E-business zorgt voor een gevecht om de klant via de portaalsites. Zij zien dat de grens tussen productie en onderhoud enerzijds en marketing en verkoop door e-commerce steeds vager wordt. Anderzijds zie je echter managers in bedrijven zonder zicht op de nieuwe filosofie. In beide gevallen kun je met problemen kampen.’

Werknemers streven naar stabiliteit

Werknemers in grote ondernemingen en multinationals streven immers van nature naar stabiliteit. Maar een bedrijfscultuur kun je niet ongestraft omgooien. Het zou tot onzekerheid leiden. Toch zie je in talrijke gevallen werknemers in een probleemsituatie terechtkomen. Paul Koeck noemt dit de problem state: ‘In de problem state verliest de werknemer zijn creativiteit, hij beschikt niet meer over de vaardigheid om oplossingen aan te brengen. En dat is nu net nodig wanneer de omgeving verandert, zoals vandaag met e-business. In mijn praktijk van coaching heb ik zelfs moeten vaststellen dat niet minder dan 70 procent van de werknemers van een bedrijf in een problem state verzeild geraakt zijn. Zaak is nu om die mensen opnieuw in een solution state te brengen, waardoor hun probleemoplossend vermogen en hun creativiteit terugkeert.

Hoe ga je daar nu mee om? Want een bedrijf heeft wegens de krapte op de arbeidsmarkt al die mensen nodig om de veranderingen omwille van herstructureringen, maatschappelijke evoluties of e-commerce aan te pakken. Alles es op een rijtje zetten heeft eigenlijk geen zin, want mensen in de problem state reageren vrij defensief.

Strategische keuzes maken

Paul Koeck: ‘Ik ga ervan uit dat doelstellingen van een onderneming duidelijk moeten geformuleerd worden. Maar dat is vaak niet eenvoudig, want de baas weet ook niet altijd hoe het moet. Toch is het de taak van de topmanagers in een bedrijf om strategische keuzes te maken en te luisteren naar de informatie bottom up. Maar er is nog meer nodig. Deze strategische visie van de top moet voor de medewerkers in heel concrete doelstellingen omgezet worden. Zo krijgen de medewerkers houvast, zelfs al moeten die doelstellingen vaak bijgestuurd worden. Dan is het een kwestie van een goede communicatie. Ik merk de beste successen als die concrete doelstellingen met coaching in alle vormen gepaard gaat. De uitdaging is eigenlijk om te komen tot een goede mix van communicatie bottom up en top down. Door de doelstellingen heel scherp te formuleren en duidelijk de grenzen van creativiteit aan te geven kom je tot zelforganiserende systemen in het bedrijf. Hierbij verschuift de zelfregulerende factor naar beneden, terwijl de strategische controle van bovenaf komt.‘
Paul Koeck stelt vast dat de vraag naar coaching vaak komt op het ogenblik dat onder de manager groot verloop ontstaat. Het is één van de middelen om de schaarse mensen aan het bedrijf te binden. Er zijn uiteraard nog andere instrumenten zoals de toekenning van aandelenopties.

Verloop onder managers

Maar opties motiveren enkel als de koers van het aandeel stijgt. Dat is de afgelopen jaren zeker het geval geweest voor de technologieaandelen. Maar wat als die blijven dalen na de crash van begin april? Aandelenopties houden dus een zeker risico in. Maar de nieuwe economie blijft zijn aantrekkingskracht behouden.
Paul Koeck merkt dat ook vanuit zijn engagement voor de Vlerick Leuven Gent Management School (VLGMS). ‘Jaarlijks organiseren we in Vlerick panels voor de studenten. En we stellen vast dat de laatste keer de zaal van het starterspanel afgeladen vol zat. Vroeger was dat ondenkbaar. Geen student die eraan dacht om vlak na het behalen van zijn of haar diploma een eigen bedrijfje op te starten. De meest gestelde vraag door de studenten was trouwens: ‘Is het opportuun om al deze zomer op te starten?’ Ja, die jonge gasten hebben ook gezien dat er in de e-business massa’s geld te verdienen zijn. Dit fenomeen gaat gepaard met het feit dat er meer risicokapitaal dan vroeger beschikbaar is. Het gaat zelfs zover dat Sara Lees of Procters & Gambles moeilijk spitante kandidaten meer kunnen vinden. Daarom denk ik dat het nuttig is om eens naar het voorbeeld van Apple te kijken. Wat Apple deed is een aantal creatieve jonge mensen bij elkaar brengen en deze groep als denktank laten fungeren, al gaat het over werknemers die niet in de eigen bedrijfscultuur passen. ‘We laten ze maar eens zot doen,’ was het motto. Dan komt het erop aan om het evenwicht en de verandering door de optimalisering van coachingprocessen te managen. Ik zie dat andere bedrijven nu door dit voorbeeld geïnspireerd worden.’

Ruimte voor initiatief ?

Er zijn uiteraard nog andere argumenten die het verloop van werknemers kunnen in toom houden en die niet zo drastisch hoeven te zijn. ‘Vergeet niet dat de vraag naar evenwicht tussen werk en gezin steeds meer bepalend wordt voor het HRM-beleid binnen een onderneming,’ zegt Paul Koeck. ‘Het gaat er niet over dat mensen minder gaan werken. Maar zij willen zelf bepalen wanneer ze hun tijd aan werk en gezin willen spenderen. De werkgever moet met die vraag rekening houden, anders speelt hij mensen kwijt. Zo moet de werkgever vandaag ook rekening houden met de mobiliteitsproblemen. Niemand wil graag drie uur in de file zitten om te werken. KPN Orange heeft recent nog geschermd met valet services. Orange maakte reclame met de organisatie van kinderopvang, bancaire diensten en dergelijke. Uiteindelijk heeft Orange op deze wervingscampagne weinig respons gekregen. Wat dan wel lijkt te lukken, is boodschappen doen via het Internet en het pakket op het bedrijf laten afleveren. Maar wat ik als coach vooral merk, is dat je de topmanagers, de high potentials zoals we die noemen, genoeg ruimte voor initiatief moet laten. Anders gaan ze lopen. Ik denk dat de eigen creativiteit belangrijker is dan het geld. Nog niet zo lang gelenden hoorde ik een jonge afgestudeerde die het na één jaar in de trading business voor bekeken hield. ‘We mogen vrij creatief werken, maar alles moet tussen zeer smalle lijntjes gebeuren. Ik nu wel minder verdienen, maar het zal spannender zijn,’ merkte de man mij op. Het is inderdaad zo. Je moet de managers laten plezier beleven aan hun job. Je mag hen niet met de logheid van een structuur of met politieke spelletjes saboteren.’

***

Managers willen creatief kunnen werken.
Creativiteit tussen smalle lijntjes interesseert hen niet

*** 

Scherpe doelstellingen en duidelijk begrensde creativiteit zijn dé vereisten van een zelforganiserend systeem met strategische controle van bovenaf.

Categorieën
pers

Coachen van Competenties

door Geert Vandepitte, FET

Onze maatschappij verandert steeds sneller, dat is geen nieuw gegeven. De levenscyclus van een product is in amper een decennium gehalveerd. Ook dat is geen geheim. Maar we hebben het een stuk moeilijker wanneer we over de levenscyclus van menselijke competenties spreken. Ook die moeten aan levensverwachting inboeten. En dat is tegen onze natuur. Mensen zoeken instinctief naar stabiliteit en zekerheid. Nochtans zijn de competenties van vandaag binnen afzienbare tijd hopeloos verouderd. Bedrijven moeten ter discussie stellen hoe hun mensen stabiliteit en zekerheid in een wereld van voortdurende verandering kunnen vinden. Dokter Paul Koeck biedt met zijn Coachteam extern mogelijke oplossingen aan.

Competentiemanagement probeert op belangrijke vragen een antwoord te bieden. Hoe kunnen we zorgen dat het menselijke kapitaal in de krappe arbeidsmarkt competitief blijft? Hoe kan de werknemer zorgen dat hij een waardevolle carrière uitbouwt en blijvend toegevoegde waarde voor de onderneming kan bieden? Het onderscheid tussen de nieuwe economie en de economie van de oude krokodillen is irrelevant geworden. Zowat elke economische activiteit is nu kennisgedreven. Het menselijke kapitaal de grijze massa – staat steeds centraal. Bedrijven passen hun structuur aan. Zij evolueren naar vlakkere organisaties waar de werknemers in kleine teams zelfstandig aan projecten werken.

Deze horizontale organisatie zorgt voor een zekere spanning, zowel bij de leiders als bij de uitvoerenden in het bedrijf, zegt Paul Koeck. De leiders moeten plots leren omgaan met mensen die zelfsturend werken. De uitvoerenden ontwikkelen van hun kant een ander verwachtingspatroon tegenover de leider. Veel heeft te maken met de attitude en daar heb ik in mijn coachingpraktijk geregeld mee te maken. De werkgever zoekt naar proactieve mensen en dat staat zon beetje haaks op onze televisiemaatschappij, waar passief van het ene programma naar het andere gezapt wordt. De internetmaatschappij kan daar misschien iets aan veranderen. Op het internet moet je actief zoeken. Maar daar zit nu net het probleem. In een kenniseconomie lijkt het vanzelfsprekend dat iedere werknemer al zijn creativiteit en zin voor initiatief nodig heeft om te overleven. Levenslange tewerkstelling ligt niet meer voor de hand. Nochtans denken de leiders nog steeds in hiërarchische termen, in termen van promotie. De juiste attitude is er dus niet.
Externe coaching kan een positieve inbreng leveren. Eerste zaak is dat het bedrijf zijn vlakke structuur moet uitwerken zodat die aan de doelstellingen beantwoordt, zegt dokter Paul Koeck. In tweede instantie gaan we in de begeleiding van de teams off the record luisteren. We gaan na of er een gevoel van betrokkenheid tot de nieuwe organisatie aanwezig is, of dat enkel de structuur op papier staat. En we stellen vast dat bij heel wat grote bedrijven inderdaad de beleving van de mensen niet aansluit bij de nieuwe structuur. Of die betrokkenheid er al dan niet is, kan te maken hebben met de kwaliteiten van de mensen in de zelfsturende teams, dan wel met de kwaliteiten van de leider. Die moet normaliter in staat zijn vertrouwen te scheppen en voldoende te communiceren.

Als bedrijven onze hulp inroepen, werken we op twee niveaus, vervolgt Koeck. Eerst willen we met de leider zelf aan de slag. We willen hen met hun teams laten werken. Daarna pakken we eventueel het team zelf aan. Maar ik maak hierbij graag een onderscheid tussen leiderschap en coaching, al klinkt het misschien wat artificieel. Ik stel vast dat er ook in een vlakke organisatie een baas is, zelfs al is het de aandeelhouder op de beurs. Er moet iemand de eerste zijn, wie het ook is. Er is altijd iemand die het bedrijf richting geeft door het businessplan op te stellen en te bepalen welke doelstellingen gerealiseerd moeten worden. Dit is de leider. Het is degene die zijn mensen naar bepaalde resultaten wil brengen.
Dat is niet hetzelfde als wat de coach doet. De coach helpt mensen hun eigen oplossingen te vinden en hun eigen competenties te ontwikkelen. De leider is iemand die richting geeft en desnoods op de vingers tikt. De coach is iemand die aanmoedigt. Hij is bezig met mensen die zelfsturend werken. Vanuit mijn praktijk vind ik dit een handig onderscheid. Ik vergelijk nogal makkelijk aan de hand van het beoordelingsgesprek. Als de baas niet tevreden is over zijn medewerker, dan is dat omdat die bepaalde doelstellingen niet bereikt heeft. Maar als de leider de boodschap zo over maakt, dan kan dit net de creativiteit remmen. De coach zal ook rekening houden met de omstandigheden. Die zal bijvoorbeeld zeggen: Gezien de omstandigheden heb je als medewerker creatief gewerkt en een behoorlijk resultaat behaald. Deze opmerking werkt eerder stimulerend.
Incentive

Coaching is maar zinvol als er de gebruikelijke bonus aan vast hangt. Met bonus wordt zowel een loonsverhoging als een schouderklopje bedoeld. Belangrijk is dat de bonus die in het bedrijf gebruikelijk is, gehanteerd wordt. Daar denken werkgevers te weinig over na. Veel bedrijfsculturen zijn er ook niet rijp voor, zegt Paul Koeck. Maar het is nu eenmaal zo dat organisaties steeds evolueren. Mensen zijn bereid mee te ontwikkelen in datgene wat hen interesseert. De bonus doet dan beide zaken samenvallen. Die bonus kan om het even wat zijn. Het hoeft niet steeds onder de vorm van loonopslag. Maar het moet wel de gebruikelijke bonus zijn die in een bedrijf wordt gehanteerd. Ik herinner me het voorbeeld dat verschillende bedrijven in verschillende landen die evenwel deel uitmaakten van een zelfde business unit verschillende bonussystemen gebruikten. Welnu, vooraleer we aan de uiteindelijke coaching begonnen, moest eerst dit bonusstelsel in de respectievelijke vestigingen gelijkgeschakeld worden.
Vooraleer ik met coaching start, spreek ik met de baas af hoe de mensen daarvoor beloond moeten worden, gaat Paul Koeck voort. Meestal gebeurt de bepaling van die bonus top down. Maar dan kan ook omgekeerd, namelijk bottom up. Het team bepaalt dan wat de incentives moeten zijn. Maar dat vereist natuurlijk een zekere maturiteit. In multinationale bedrijven is zon cultuur bijna ondenkbaar. maar ik ken een Nederlands consultantbedrijf waar ze nog een stuk verder gaan. Het bedrijf nodigt sollicitanten uit voor een gesprek. De potentiële werkgever vraagt slechts twee dingen. Wat wil je hier doen en hoeveel wil je daarvoor verdienen? Als het tot een overeenkomst komt, dan staan al even snel de handtekeningen op het contract.

Er moet, naast de gelijkschakeling van de bonus, nog een tweede voorwaarde vervuld zijn, vooraleer met coaching kan gestart worden. De leider moet vooraf de target bepalen, zegt Paul Koeck. Aan de hand daarvan vraagt de coach aan de medewerker wat diens toegevoegde waarde is, waartoe hij wil evolueren, waarvoor hij betaald wordt, wat de organisatie zonder hem zou betekenen, Dit zijn allemaal simpele vragen met een moeilijk antwoord. Maar wat de baas en de medewerker willen, moet gelijklopen vooraleer je met coaching start. En liefst van al stelt de baas meetbare doelstellingen voorop. Dat maakt het een stuk makkelijker.

Focus op oplossingen

Paul Koeck, die een opleiding geneeskunde volgde, hanteert een zeer praktische methode. De ervaring haalt hij uit zijn Centrum voor Stressbegeleiding. Daarbij gebruikt hij een oplossingsgerichte methode voor managers en medewerkers die met problemen als stress, depressie of een of andere verslaving kampen. De begeleiding bestaat erin dat elke deelnemer zelf zijn oplossingen in kaart leert te brengen en toe te passen. Met zijn coaching doet Paul Koeck net hetzelfde. Het doet denken aan de manier waarop de filosoof Socrates aan zijn leerlingen sturende vragen stelde, waarbij de leerlingen zelf de oplossingen aanreikten.

Het klinkt eenvoudig, maar de oefening is eigenlijk vrij moeilijk. Neem het voorbeeld van een marketing manager, zegt Paul Koeck. Wat moet die man of vrouw kunnen? Moet die visie ontwikkelen, die visie verkopen, aan netwerking doen? Eerst vraag ik wat die job voor hem of haar betekent. Daarna ga ik tackelen om tot een coherentie te komen. Welke persoon wil je worden, hoe wil je veranderen? Dit is een vraag, die een succesvolle manager intuïtief voor zichzelf zal beantwoorden. Passievere managers nemen dat heft niet in handen. Vandaar dus de eerdere vraag: welke competenties wil je zelf ontwikkelen? En zo gaan we verder.

Dan kijken we in welke mate die persoon vandaag is veranderd. Een verkoper van stofzuigers voldoet bijvoorbeeld in zijn job voor 70 procent. Als hij van de ene dag op de andere dag moet diensten verkopen, waarbij je vooral consulterend moet luisteren, scoort hij maar 20 procent. Daaruit blijkt dus dat de competentie gerelateerd is aan de toegevoegde waarde die de persoon kan realiseren. Zo laten we de mensen over zichzelf nadenken en laten hen een zelfbeeld opstellen. Dat doen we aan de hand van een shortlist.

Desnoods gaan we ook luisteren naar wat de collegas of de klanten te vertellen hebben. Zo komen we tot het startmateriaal dat de basis van de eigenlijke coaching vormt. Aan de hand van dit materiaal gaan we selectief kiezen waar we op inzoomen en laten de persoon zijn eigen oplossingen vinden. Het is een methode die bruikbaar is zowel voor de leiders als de uitvoerenden, ook op niveau van de operator.

Geert Vandepitte,
De Financieel Economische Tijd, 13 april 2001

Categorieën
pers

Onzekerheid omzetten in hanteerbare onvoorspelbaarheid

Dossier Post-modern Management – Aflevering II

De thesis van het eerste artikel uit dit dossier was duidelijk: eigenlijk moet de top van eender welke eigentijdse organisatie voornamelijk leren omgaan met veranderingen en het veranderingsproces in alle geledingen van de eigen organisatie goed coachen. In zekere zin komt dit voor managers neer op: jezelf én de anderen leren omgaan met verandering. Een ideaal geplaatst man om over ‘zelf-coaching’ te horen praten is Dr. Paul Koeck. Niet alleen heeft hij persoonlijk een C.V. en een prestatielijstje van een ontzettend hoog niveau, hij heeft ook een eigen kijk op -en eigen systematische oplossingen voor- ‘post-modern’ human resources management. En hij gaf prompt een defenitie aan de vondst waar wij zo fier op zijn, ‘post-modern management’… We hebben ze meteen als titel voor deze aflevering gebruikt. Op het moment dat hij net een nieuwe workshop had klaargestoomd in het kader van zijn Solution Focused Management benadering, peilden wij naar zijn nieuwste inzichten…
Dr. Paul Koeck is momenteel zelf grondig ‘gefocused’ op het methodisch ontwikkelen van de competenties, die eigenlijk in ieder van ons schuilen, maar waarvan de kunst uiteraard is ze aan de oppervlakte te krijgen en vervolgens… bruikbaar te maken, als pure human resources-tool. Voor Paul Koeck is de ‘Competence Life Cycle’ niet grondig verschillend van de ‘Product Life Cycle’. En dat dié sterk verkort, weten we allemaal. Over zijn zopas van stapel gelopen Competence Management Workshop kan hij honderduit vertellen. Precies de dag van het gesprek is het ‘werktuig-voor-achteraf’, dat de deelnemers aan de workshop meekrijgen, gereed gekomen. Wat op het eerste gezicht uitziet als een nogal lijvige Filofax, blijkt een verfijnd dagelijks werktuig te zijn, dat time-management en competence management combineert en vooral: voor de gebruiker tot iets vanzelfsprekend. Eindelijk eens een seminar waar je daarna blijvend iets aan hebt en, als het van Dr. Koeck afhangt, ook blijvend iets mee doet.

Dokter genees je zelf…

‘Ik ben zelf begonnen onze agenda te gebruiken en kijk, de dokter geneest zichzelf: ik merk op dat ik veel beter op de essentie gefocused ben!’ Dr. Koeck glimlacht, maar wij kennen hem al een beetje en weten dat hij het meent. ‘Als het dag-doel dat je agenda je doet stellen onder de noemer ‘pro-actief zijn’ valt, dan geeft dat feit zelf je al een kick, je realiseert je opeens dat die in-vraagstelling van het ‘ik’ je echt een zetje geeft, om over jezelf iets bij te leren. En het vast te leggen, natuurlijk…
Hij is dus duidelijk tevreden met zijn nieuw product. Zijn ‘Competence Management Workshop’ is een stukje van een hele begeleidingspolicy en dat is zeker niet alledaags. De workshop zelf is niets anders dan de retraites die wij als middelbare leerling in het vrij onderwijs allemaal te slikken kregen. De agenda ondersteunt het dagelijks functioneren achteraf. Daarbij wordt het klassieke tijdgebruik aangevuld met een projectmanager, een privé-aankopenplanner… Die geven trouwens bij een eerste kennismaking vaak een déclic ‘hé, dat is een vondst’. Het haalt sommigen zelfs over de brug om er mee te beginnen. ‘Hij kijkt naar de nabije toekomst en ziet probleemloze mogelijkheden om de huidige analoge agenda te vervangen door een pure software-versie. Mooi, maar nu gaan we zijn Solution Focused Management benadering even toepassen op onze ideetjes over post-modern management. Hij speelt gewillig mee…

De belaagde manager

Nadat wij bondig schetsen wat we onder post-modern management verstaan, met centraal het probleem van het verwerken van de vele signalen die op de eigentijdse leidersfiguur afkomen en de druk die daaruit ontstaat, staart de therapeut in Paul Koeck even wijs naar het plafond en verrast ons dan met dit: ‘Naarmate onze geheugenfuncties meer onder druk staan, stijgt de adrenaline wordt ons geheugen voor krampachtig gedrag groter. Krampachtig staat dan voor: traditioneel, beroepsmatig, routineus. Wie oplossinggericht is, denkt creatiever, hij denkt associatief, neemt een brok info in zijn geest op en weet daar dan wel professioneel mee om te springen. Creativiteit -en dan bedoel ik niet die van de artiest- is meer dan het belichten van creatieve momenten, creativiteit moet worden gestructureerd. Je moet met andere woorden als manager een extra vaardigheid proberen te verwerven: de creatieve processen aanspreken, activeren en structureren.’ Hij ziet de traditionele koffiepauze in dat verband als ‘gefundenes Fressen’: recent onderzoek wijst uit, dat wij om de 90 minuten ongeveer een moment van verstrooidheid krijgen. Na die periode neemt onze aandacht af, we denken minder planmatig en rationeel. We zijn verstrooid en dus… we kunnen creatief worden! Nu verhoogt cafeïne juist de adrenalinespiegel, dus de normale neiging totverstrooidheid vermindert, de cafeïne verhoogt kunstmatig de stress en blokkeert zo het proces van natuurlijke creativiteit.’

Leven volgens het model

Hoe belangrijk zijn profielen van ‘ideale managers’ en perfecte leidersschapmodellen als na te volgen voorbeelden? Dr. Koeck:’ Vaak is de manager van het jaar een man die veel leest over management en die zelf zijn gewenste kennis-mix samenstelt. Een echt manager is iemand die groeit in het manager-zijn. Hij doet dat bewust: welke resources heb ik al en hoe kan ik die doen aangroeien. Éen middel is dit: succesvolle mensen blijken steevast van… andere succesvolle mensen te leren, door het inpassen in hun eigen karakter van delen van de elementen, die het succes van hun voorbeelden vormen.
Dit principe, plus de interactie met uw omgeving leidt tot de ontwikkeling van uw eigen stijl. En dan is er natuurlijk het constant actief bijleren, het aanpassen, dus eigenlijk het uitbreiden en beheren van uw competenties. Zo zie je, dat we automatisch uitkomen bij het uitgangspunt van mijn Competence Management Workshop… Eigenlijk stimuleer ik in die cursus precies het hier beschreven proces, een techniek die de meest succesvollen al bewust of onbewust toepassen!’

Gezag uitstralen, gezag ondergaan

Paul Koeck: ‘Het probleem van het omgaan met gezag zie ik liever omschreven worden als: wanneer ervaren mensen gezag als ‘efficiënt’? Als gezag je het gevoel geeft, dat de uitoefenaar ervan er voor zorgt dat de afstand tussen je ‘verwachtingspatroon’ en de ‘realiteit’ positief wordt beïnvloed, dan wordt gezag als positief ervaren. In het omgekeerde geval ontstaat er negatieve stress, die de creativiteit en het vermogen om uw doel te bereiken al snel doet blokkeren.’ Hij gaat een stap verder dan de vraagstelling:’ In dit verband is het begrip respect cruciaal. Respect zorgt ervoor, dat de persoon die het ontvangt zijn aandacht beter gaat toespitsen op dingen die hij kan realiseren. Op voorwaarde dat het respect authentiek is.
Dat kan, maar dan in een leiderschapsmodel dat ondergeschikten weet te responsabiliseren?’ (Een conlusie die wonderwel past bij de resultaten van de PA Consulting studie, die we in onze eerste aflevering van Post-modern Management behandelden…)

Met Westerse doelgerichtheid

Het kundig selecteren, van wat bruikbaar is tussen al die beschikbare informatie, lijkt ons ook zo’n typische kunst. Paul Koeck heeft geen moeite met het bepalen van geldige selectiecriteria: ‘Voor iemand uit onze Westerse cultuur is het doelgerichtheidsprincipe vanzelfsprekend. Ons monotheïsme is een voorbeeld van doelgerichtheid: de hemel met de ene God. Bedrijven doen dat in sé ook: het onbereikbare nastreven en vanuit die dynamiek: het bundelen van krachten om het doel te bereiken. De kern van de zaak is dus het bepalen van de strategie om het hogere doel te halen, wat bedrijven graag vertalen in hun business mission. Dan wordt de vraag eenvoudig: beschikbare informatie moet rechtstreeks functioneel zijn, dat is het eerste selectiecriterium. De manager die informatie gaat selecteren moet achterste-voren leren denken: niet ‘wat is de mogelijke added-value’, wel ‘welk type van informatie ga ik vanaf nu bewust opzoeken, in functie van…’ Of anders gezegd: welke bijdrage tot de added value is de grootste? In het kader van de Competence Management benadering wordt dat: welke zijn de x projecten die ik dit jaar wil doorvoeren en afronden.

De beslissingnemers…

Beslissingen nemen of ‘decision making’ is iets waar managers voor worden vereerd of worden verguisd. Paul Koeck weet ook hier onze klassieke opvatting meteen te doorprikken: ‘Decision making zou betekenen: een keuze maken? Njet. Al onze verworvenheden zijn het gevolg van keuzen. Voor mij is kiezen niet uitsluitend het moment zelf van de keuze, of van het nemen van het besluit, als je wilt. Kiezen is een iedere dag aangescherpte vaardigheid. Leren kiezen is dan een continu interactieproces met de informatie die u bereikt. Ik zou op dit punt wel graag het begrip ‘onbewuste keuze’ willen invoeren: uw keuzen beïnvloeden uw woorden; uw zelf opgebouwd keuzeprofiel leidt tot zelf opgelegde prioriteiten; uw business strategie zal dus ook vertrekken van uw opgebouwde keuzeprofielen! Gevolg: vrijheid en efficiëncy hangen samen. Naarmate de keuzemogelijkheden groter zijn, wordt er beter gemanaged. En hoe rijker ons zelfopgebouwde referentiekader is, des te veelzijdiger ons beleid. Dat proces evolueert doorlopend: zelfs ons gesprek van vandaag bevat een stuk specifieke interactie.
Die neem je mee, als ‘ervaring’, naar de volgende realiteit of groep. En de nieuwe ‘kennis’ uit dit gesprek speelt in op de relatiepatronen in die volgende realiteit of groep. Hier sluiten we trouwens aan op het oude concept van ‘planning’. Dat luidt: onzekerheid in voorspelbaarheid omzetten. Wel als je een defenitie van post-modern management wilt, is het deze: ‘onzekerheid omzetten in hanteerbare onvoorspelbaarheid!’

Managers zijn geen bodybuilders

Volgens het aloude maxime ‘sana mens in corpore sano’ is Paul Koeck erg geïnteresseerd in de ‘machine’ van menselijk lichaam en geest. Vanuit zijn opleiding als arts, (psycho) therapeut (zelf hoort hij liever ‘stress-begeleider’), MBA bij Vlerick, baccalaureus in de filosofie én specialist sportgeneeskunde zou je verwachten dat hij een adept is van een doorgedreven fysieke cultuur, voor het kweken van de superman-manager. Voor de ‘Rambo’s’ onder ons is er echter slecht nieuws… Er is natuurlijk het onwegneembare belang van een goede fysische basisconditie, los van de leeftijd. Wat is zorgen voor een goede fysieke conditie? Heel gewoon: het wegnemen van de fouten van onze moderne maatschappij. Er bestaat dus wel een set basisregels, maar het risico is, dat de gezondheid gaat beschouwd worden als een heilig huisje, waarin je ook weer de perfectie moet bereiken. Laat het ons bij het volgende houden: normaal gezien leeft ieder mens zoals het kàn, dat is in zekere zin meteen ook ‘gezond’ leven. De basisconditie is niet het voornaamste. Bij oudere managers bijvoorbeeld is de werkelijke reden voor stress die ik vaststel, dat ze gewoon minder goed zijn voorbereid om de ‘competence development’ filosofie te implementeren. Ze hebben geleefd in een onveranderlijk wereldbeeld, en nu blijken ze in een juist snél veranderende wereld te zitten. Ze hebben dus nooit beseft dat ze daarover moesten nadenken en vooral… dat ze er iets aan moesten doen. Maar nu even terug naar het vraagstuk van de basisgezondheid. Ik kan je daar een modelletje van opbouwen. In feite komt het hierop neer: de basisconditie van de mens schommelt. We nemen het voorbeeld van mijnheer X. Die gaat er over een bepaalde periode twee keer onderdoor. Als zijn fysieke conditie verbetert zal hij er de volgende periode maar één keer door zitten? Als ze achteruit gaat, valt hij x keer vaker uit. Maar gezondheid is géén norm en géén religie. Het leven is in de eerste plaats leven.’

Laurent Hauwaert.

Download het volledig artikel: (pdf) Onzekerheid omzetten in hanteerbare onvoorspelbaarheid

Categorieën
pers

Bedrijven gaan stress te lijf

Teamwork en sociale steun zijn de beste remedie tegen stijgende werkdruk

Stress is zowel vriend als vijand. Dat maakt de strijd tegen de moderne kwaal er niet makkelijker op. De Vlaamse bedrijven die werk maken van een stressbeleid kan je op een hand tellen. Nochtans verplicht een nieuw Koninklijk Besluit binnenkort elk bedrijf te waken over het welzijn van de werknemers op het werk. Of we de negatieve stress de baas blijven zal van het topmanagement afhangen.

Het nieuwe KB is een geesteskind van minister van Tewerkstelling en Arbeid Miet Smet. Het vervangt de oude veiligheids- en gezondheidswet van 1952. Dat het er komt, staat vast. Wanneer het precies in werking treedt is nog onzeker. Onenigheid tussen de sociale partners houdt het KB uit het Staatsblad. De werkgevers weigeren voorlopig een gunstig advies te geven. Maar kabinetsmedewerker Luc Van Hamme verwacht dat de publikatie er snel komt. “We streven naar een consensus en verwachten dat we tegen de zomer een oplossing hebben gevonden.”

De minister wil aan de wet een nieuwe dimensie geven door de begrippen veiligheid en gezondheid te verruimen. Door de groei van de dienstensector werken steeds meer werknemers in een kantooromgeving. De arbeidsgeneesheer krijgt nog steeds medewerkers met rugklachten over de vloer. Vaak zijn die niet het gevolg van onzorgvuldig tillen, wel van een verkeerde houding aan het bureau. Een bedrijfsleider moet voortaan dan ook meer doen dan giftige stoffen buiten houden en veiligheidshelmen uitdelen. Door ook de stress binnen de perken te houden wordt hij de behoeder van het “welzijn op het werk”.

Het KB zegt niet welke maatregelen de bedrijfsleiding precies moet nemen. Het legt enkel de verplichting van een stressbeleid op. De mogelijke risico’s moeten worden geïnventariseerd en geëvalueerd. Daarna moeten maatregelen volgen. Het KB is eerder een aansporing dan een harde verplichting. Sancties voor wie de vraag van de minister in de wind slaat zijn er niet. Toch kan het wetgevend initiatief volgens Paul Koeck, directeur van het Centrum voor Stressbegeleiding, in managementkringen op weinig sympathie rekenen.

“Als er al een beoordeling is, is die meestal negatief. De bedrijven die een beleid voeren, deden dit al voor er van het KB sprake was. Veelal gaat het om dochterondernemingen van grote multinationals. In de VS sponsoren die vaak monsterprojecten. De Vlaamse bedrijven zijn vooral in het kostenverhaal geïnteresseerd. Te veel stress leidt tot absenteïsme en dalende prestaties. Die kosten wil men graag beperken.”

Motivatie

Dat veel managers aarzelen om aan de slag te gaan, valt makkelijk te verklaren. Ze zijn er als de dood voor dat een beleid alle vormen van stress zou aanpakken. Voor een bedrijf zou dit nefaste gevolgen hebben. Positieve stress gaat hand in hand met fel begeerde eigenschappen als creativiteit en motivatie. “Dat we ‘s morgens niet gewoon onder de warme dekens blijven liggen, maar opstaan en aan de slag gaan is geen banale vaststelling”, zegt stressconsulent Guy Janssens. “Het duidt op onze motivatie om actie te ondernemen. Ook deze motivatie is een vorm van stress. Daar is niks mis mee. Creativiteit en sterke prestaties groeien precies onder druk.” De geboorte van een kind, je trouwdag en de sollicitatie voor een job die je echt wil, stuk voor stuk zijn het stressvolle momenten. Toch zouden we ze voor geen geld willen missen. Een doelmatig stressbeleid moet dan ook het verschil maken tussen positieve en negatieve stress.

Uit onderzoek blijkt dat factoren als onzekerheid, een gebrek aan controle over de werksituatie en sociaal isolement de druk op de ketel verhogen. Komen er ook nog eens extra taken bij, dan is de kans groot dat een aantal werknemers het moeilijk krijgen. Werken blijft niet langer een nobel doel. Het wordt een opdracht die steeds zwaarder gaat wegen.

“Uiteraard speelt ook het karakter een rol”, zegt Koeck. “Maar als je op een afdeling te maken krijgt met drie depressies en twee gevallen van alcoholverslaving, kan dit geen toeval zijn.”

Preventie

Wat kan een bedrijf doen om te voorkomen dat de ketel onder de druk begeeft? Ervoor zorgen dat de structuur medewerkers genoeg ruimte laat om zelf creatieve oplossingen te verzinnen. Wie de werkdruk voelt stijgen moet zelf zijn taken kunnen herschikken. En moet terecht kunnen bij collega’s en managers die hij kan vertrouwen. Voor concrete stappen worden gezet moet volgens consultant Stefaan Devogelaere werk moeten gemaakt van een degelijke analyse. “Die is de helft van de oplossing. Hoe is de organisatie gestructureerd? Bij wie kunnen medewerkers met hun problemen terecht? Ik ben gewonnen voor een preventiebeleid. Als werknemer kan je leren hoe je zelf iets aan de werksituatie kan veranderen om de stress te doen dalen. Het is belangrijk dat je je niet in een isolement laat drummen. Problemen los je niet alleen op. Je moet naar je baas kunnen stappen en zeggen :”We zitten met een probleem, hoe gaan we dit samen oplossen?””

Een stressbeleid staat haaks op de klassieke, directieve managementstijl. Organisaties waar werknemers enkel de bevelen van het management uitvoeren komen bij het verhogen van de werkdruk onherroepelijk in de problemen. Ook Koeck stelde vast dat zijn interventies het meest opleverden in bedrijven waar de bedrijfsleiding het licht op groen zette.

“Meestal start ik in een bedrijf op vraag van de personeelsdienst of een afdelingshoofd. Dat is een goede manier om het vertrouwen te winnen. Om echt iets te bereiken moet de leiding bereid zijn aan een oplossingsgerichte bedrijfscultuur te werken. Het management beperkt zich daarbij tot het vastleggen van de doelstellingen en de randvoorwaarden. Daarna kunnen de medewerkers in teamvorm zelf oplossingen bedenken. Bij Volvo besloten ze deze weg te volgen. Ze lieten medewerkers zoveel mogelijk zelf in team beslissen. Met succes. Het leidde tot een vermindering van de stressklachten.

Ook industrieën die een transformatieproces doorlopen doen er verstandig aan zich tijdig te bezinnen. De fotografische nijverheid evolueert van een chemische naar een elektronische bedrijfstak. Die verandering creëert onzekerheid. En waar onzekerheid heerst, bloeit de stress welig. Werknemers krijgen vaak duidelijk te horen hoe ver hun bevoegdheid reikt. Welke doelstellingen hun bedrijf najaagt, wordt hen niet verteld. Bij een dergelijk stressbeleid wordt omgekeerd tewerk gegaan. “Het management vertelt de werknemers waar het naartoe wil en laat hen daarna zelf de job organiseren”, zegt Koeck. “In de meeste bedrijven moet helaas nog een lange weg worden afgelegd voor we zover zijn.”

Kris Muylaert

Categorieën
pers

Vlerick Alumni – Klankbord voor de regio

Vlerick Alumni Newsletter Oktober 1994 – Klankbord voor de regio.

Promotiejaren en specialisatierichtingen: ze volgen mekaar in een snel tempo op. Bovendien zorgt de huidige conjunctuur ervoor dat onze almuni als manager of kaderlid reeds een boordevolle professionele agenda hebben. De lijm tussen deze bonte collectie Vlericklichtingen – en carrières wordt echter op tijd en stond gesmeerd door de regionale verantwoordelijken.

Deze regionale verantwoordelijken zijn immers tegelijk klankbord én initator van de werking in hun provincie. Via recepties, bedrijfsbezoeken of debatavonden proberen ze een brug te slaan tussen de diverse types Vlerick-alumini in hun specifieke regio. Maar gezichten – en regionale strategieën – wisselen om de zoveel jaar. Daarom namen we met vier van deze tenoren plaats achter de micro en legden hen een aantal praktisch-georiënteerde vragen voor. Te weten : Wat zijn de klemtonen die ze momenteel in hun provincie leggen? Welke projecten zitten er nog in de pipe-line? En op welke fax of telefoon kunnen ze regelmatig gecontacteerd worden?

ANTWERPEN

Ondanks de eigen klemtonen die de meeste afdelingen leggen, blijkt er toch een belangrijke constante over alle hoofden heen: de bedoeling van de bijeenkomsten is, ongeacht hun aard en plaats, om op een informele wijze het nuttige (networking) aan het aangename (een hapje en een drankje, soms veel drankjes…) te koppelen. “Allereerst dit: in Antwerpen is er geen formele voorzitter, maar zijn het een man of zeven die de werking van onze regio bepalen. Bij ons gebeurt alles vrij informeel en op basis van echt teamwerk. Onze bedoeling is wel: twee keer per jaar een initiatief aan de alumni aanbieden. Vroeger heeft de regio Antwerpen altijd goed gedraaid, maar daarna volgde een periode van relatieve rust. Daarom zijn we een kleine twee jaar geleden rond de tafel gaan zitten en hebben ons de vraag gesteld: wat kunnen we nu specifiek doen? Bij het formuleren van die strategie zijn we ervan uitgegaan dat in Antwerpen al erg veel sociale activiteiten plaatsgrijpen. Typisch voor ons bedrijfsleven is dat we als managers of kaderleden met een hele reeks social tasks geconfronteerd worden, dus in tegenstelling met andere regio’s wilden we geen nieuwe intellectuele thema-avonden organiseren. De agenda’s van onze alumni zitten nu al erg vol. Centraal in onze aanpak staat dus – en we winden daar zeker geen doekjes om – de networking, waarbij we vooral trachten de jongeren die pas met een carrière starten een kanaal aan te bieden. Daarom kozen we voor twee recepties per jaar, waar naast de “fidelen” ook telkens nieuwe gezichten opduiken. En die aanpak blijkt succesvol, want de eerste keer kregen we op een mailing van 700 adressen al zo’n 150 reacties. We slagen er dus in contacten in een amicale sfeer te leggen én er continuïteit in te brengen. Vaak grijpen deze manifestaties plaats bij een van onze alumni – zoals de GIMV – maar onze werking wordt zeker ook vergemakkelijkt dankzij een aantal sterke sponsers zoals Duvel, Gevaert of Mercator. Begin november, grijpt trouwens onze volgende activiteit plaats.”

BRABANT

“Natuurlijk richten wij ons tot alle alumni die werkzaam zijn in Brabant. Zes maal per jaar proberen we een of andere activiteit op te zetten, alhoewel ik eerlijk moet toegeven dat onze werking de laatste zes maanden wat op een lager pitje brandde door mijn eigen professionele overstap. Maar daar komt verbetering in: vanaf oktober trekken we de hele cyclus opnieuw op gang. Qua vorm kiezen we meestal voor een sandwich-ontmoeting, die doorgaans rond de middag begint en maximaal tot een uur of twee duurt. Voor deze sandwichcauserieën proberen we notariteiten te vinden die inhoudelijk iets te vertellen hebben, zaken die kunnen bijdragen in onze concrete werk- en bedrijfs-situaties. We behandelen dus bijvoorbeeld geen culturele onderwerpen, in een informeel klimaat komen steeds een twintigtal personen samen voor dergelijke activiteit. Een goed voorbeeld van wat we willen bereiken was een tweetal jaar geleden onze middag over investeren in Oost-Europa met Robert Kumpen. Daar zaten we pal op de actualiteit en het aantal geïnteresseerden was dan ook zeer groot. Typisch voor onze aanpak is verder dat we geen beroep doen op sponsors voor onze werking: onze afdeling is selfsupporting. Dat bereiken we ondermeer door aan onze Brabantse alumni eenmaal per jaar de vraag te stellen: bent u geïnteresseerd om verder over onze activiteiten informatie te ontvangen? Zonder deze jaarlijkse vraag zouden we ons anders blauw betalen aan postzegels vrees ik. Wat de nabije toekomst betreft, gaat onze eerstvolgende activiteit in oktober door en de volgende in december.”

OOST-VLAANDEREN

“Bij ons geldt zeker de uitspraak: never change a winning team or formula. Dat betekent dat we de werkingsformule die Marc Embo in het verleden hanteerde, ook nu blijven behouden voor onze activiteiten: telkens een informele bijeenkomst die wordt gekoppeld aan een debat. In dat debat worden doorgaans algemene topics aangesneden. Toch leggen we ook enkele nieuwe klemtonen. Wat we voor de komende periode willen bereiken is dat we het debat meer gaan toespitsen op regionale onderwerpen, met sprekers die deze onderwerpen ook vanuit die gezichtshoek kunnen belichten en met aandacht voor de bedrijven uit de streek. Dat sluit ook aan bij mijn persoonlijke visie over onze werking: de activiteiten moeten hun informeel karakter behouden maar duidelijker een regionale invalshoek hebben. De drie tot viermaal per jaar dat we zo’n activiteit organiseren, moet deze uitgroeien tot een gezellig rustpunt in een reeds zo drukke Vlerickagenda. Wat nog belangrijk in om onze werking te begrijpen: we werken zonder een formeel bestuur. Logistieke steun voor al onze activiteiten krijgen we overigens al geruime tijd van de Orbid Group. Ons programma voor de komende maanden ligt – onder voorbehoud weliswaar – vast: eind november een bezoek aan de studio’s van de regionale zender AVS, waaraan we een klein debat koppelen over de macht van de media. In januari volgt dan onze nieuwjaarsdrink en in het voorjaar plannen we een specifieke bijeenkomst rond werken met Oost-Europa.”

WEST-VLAANDEREN

“Onze werking verloopt eigenlijk volgens een vrij vast stramien: je moet niet vergeten dat ik eigenlijk een eenmansgroep vorm. Dat heeft veel praktische voordelen (je overziet alles), maar ook het nadeel dat je voor alles alleen opdraait. Daarom wil ik ook meteen een oproep lanceren naar alumni uit de regio die zich geroepen voelen om me aan het programma te sleutelen. Ze zijn welkom. Ons stramien is dus: per jaar organiseren we drie activiteiten, waarvan twee plaatsgrijpen in de vooravond vanaf vijf uur. Meestal zijn we dan uitgenodigd bij een bedrijf uit de streek dat iets interessants te vertellen heeft. Als schoolvoorbeeld van zo’n manifestatie refereer ik naar onze bijeenkomst bij Meermans & Bloemen, een bureau voor personeelsrecrutering dat toen een salarisenquête had uitgevoerd. Daar waren héél wat geïnteresseerden voor. Voor andere avonden kunnen we toch altijd rekenen op een dertigtal aanwezigen, die in een gezelige, losse sfeer en bij een drankje tot een uur of negen met elkaar communiceren. En om een ander hoogtepunt te geven: ons bezoek achter de schermen bij de regionale televisie Foces. Toen diende ik voor het eerst in mijn prille carrière als voorzitter van de afdeling zelfs mensen te weigeren, want er konden maar een veertigtal alumni mee. In de loop van elk jaar organiseren we trouwens, naast onze twee bezoeken bij KMO’s, ook altijd een activiteit bij een grotere onderneming. Zo’n bedrijfsbezoek in de namiddag wordt dan meestal ’s avonds bekroond met een souper of diner. Het principe daarbij is dat we ook zoveel mogelijk de partners van de Vlerick-alumni trachten te inviteren. Sinds drie jaar nodigen we trouwens alle Vlerick-alumini uit in plaats van alleen maar de PUB-gediplomeerden, want de kennissen- en contacten-kring helemaal opengetroken heeft. Voor de eerstvolgende weken – ergens begin november – plannen we trouwens een avond rond het thema wijn. Daar mag je ook zeker van zijn dat er weer tientallen alumini op afkomen….”

Regio: Oost-Vlaanderen
Contact: Frank Vervaeke
Promotie: PUB 86
Profiel: Frank Vervaeke studeerde economie in Gent en aan de Sorbonne. Hij ging na zijn Vlerickjaren aan de slag als management consultant bij Van Dijck (Brussel), maar zit nu in de managersstoel bij het consultingbureau Procim, een onderdeel van de Orbid Group.

Regio: Antwerpen
Contact: dr. Paul Koeck jr.
Promotie: PUB 1991.
Profiel: Na zijn vooropleiding als geneesheer en na de Vlerick-periode ging Paul Koeck op eigen benen staan en richtte het Centrum voor Stressbegeleiding op, waar de hele waaier van consulting tot therapie wordt aangeboden.

Regio: Brabant
Contact: Ward Herteleer
Promotie: PUB 1973
Profiel: Ward vervulde kaderfuncties zowel bij de VUM als de GIB-groep. Tegenwoordig is hij, binnen deze laatste groep, actief als directeur van Club (papierhandel).

Regio: West-Vlaanderen
Contact: Chris Depreeuw
Promotie: PUB 79
Profiel: De 38-jarige Chris is afgevaardigd-bestuurder bij Remy Claes Aluminium te Lichterveld

Categorieën
pers

Vlerick Alumni Newsletter November 2005

PATRICK DE GREVE

(PUB 1992) is Algemeen Directeur van Vlerick Leuven Gent Management School. In Vacature wordt hij beschreven als een ‘wervelwind van woorden,plannen en ambities’. Op tien jaar tijd slaagde hij
erin op te klimmen van deeltijds onderzoeksassistent tot Algemeen Directeur. Patrick De Greve hierover: ‘Ik ben een output manager. Het is het resultaat van een organisatie dat telt. Ik wil dat ze in Harvard weten wat Vlerick wil zeggen. Ik wil dat de studenten waar krijgen voor hun geld. Ik wil dat de stakeholders tevreden zijn. En om onderzoek te kunnen blijven doen, moeten de financiële resultaten goed zijn. Input en jobomschrijvingen kunnen me daarbij gestolen worden.’ Over zijn werk op de Vlerick Leuven Management School zegt hij: ‘Mijn werk is mijn hobby, ik ben meegegroeid met de School. Ik heb meegebouwd aan de organisatie en ik blijf er zorg voor dragen. Als het nodig is, draag ik de postzakken naar boven, ruim ik de blikjes op in de cafetaria en trek ik het onkruid uit voor de deur. Ik denk dat ik een sterke werkethiek heb.’
(Vacature, 17 september 2005)

CHRIS VAN DOORSLAER

(PUB 1985) is CEO van Carta Mundi, de grootste kaartenproducent ter wereld. Met de gedeeltelijke overname van de Braziliaanse concurrent Copag da Amazonia is Carta Mundi uit Turnhout vanaf nu de grootste kaartenproducent ter wereld. De speelkaartenproducent neemt voorlopig de helft van het Zuid-Amerikaanse bedrijf over. ’Met 160 miljoen kaartspelen per jaar zijn we nu nipt marktleider’, stelt directeur Chris Van Doorslaer. Bij de Carta Mundigroep zullen, na de overname, zo’n 880 personen werken. ‘Met het aanboren van de Zuid-Amerikaanse markt zijn we nu nipt de grootste kaartenproducent ter wereld’, gaat Chris Van Doorslaer verder. ‘Het blijft een nek-aan-nekrace maar onze groep zal nu jaarlijks een 160 miljoen kaartspelen produceren. Onze Amerikaanse concurrent 150 miljoen. Enkele weken geleden haalde Carta Mundi nog een belangrijk
contract binnen om nevenproducten voor de nieuwe Batmanfilms te maken. En binnenkort komt daar ook nog de productie voor de nieuwe Disney-film Narnia bovenop.’
(De Standaard, 19 september 2005)

WILFRIED DELANGHE

(PUB 1967 – MID 1989) is Directeur van het Kursaal Oostende. Samen met Fernand David
(ex-Directeur van Hilton België) is hij de drijvende kracht achter het Kursaal. Wilfried Delanghe over deze samenwerking:‘Fernand heeft zonder overdrijven fantastische ideeën en is vrij innovatief. Hij is meer manager dan ik. Toen hij me kwam vragen als partner voor het Kursaal, heb ik gezegd: ‘Als het echt moet, dan kom ik.’ Hij durft meer risico nemen, ik ben behoedzamer en realistischer. In wezen ligt Fernand, om het in koerstermen uit te drukken, altijd drie lengtes voorop.’ De renovatie van het Kursaal kadert in een gehele Oostendse revival, die de stad terug de naam en faam als Koningin der Badsteden moet bezorgen. Fernand David: ‘Ik denk dat het einddoel de economische heropbloei van Oostende moet zijn. Om de stad weer economisch tot leven te wekken, is gekozen voor een soort bottom-up benadering. Door het toerisme, het Kursaal en zoveel andere zaken aan te zwengelen, moet er op een gegeven moment ook een economische déclic ontstaan. Als je economisch van ver terug moet komen, dan moet je ergens beginnen. Het stadsbestuur heeft de moed gehad om Oostende terug op kaart te zetten met een hele reeks projecten. Het Kursaal hoort daar bij, maar evenzeer het casino, de renbaan, een nieuwe cinéma, een attractief museum of de nieuwe industriezone Plassendale.’Beide heren zijn ook tevreden over de resultaten van de Kursaal Oostende, Wilfried Delanghe: ‘Als we de eerste zes maanden als maatstaf nemen, zit het perfect. In die periode liep het grote auditorium 46 keer vol, terwijl er ook 86 congressen of seminaries
werden geboekt. Alles samen betekende dat bijna100.000 die zonder het Kursaal niet naar Oostende
waren gekomen, dat is duidelijk. Dat cijfer overtrof zelfs onze eigen stoutste verwachtingen.’
(Ondernemers 14, 23 september 2005)

JULIAN STILL

(MIM 2003) is COO van Scarlet en kaapte onlangs de Interim Management Award weg voor zijn succesvolle integratie van Netnet, KPN België en Planet Internet tot Scarlet België. Stills opdracht duurde 15 maanden tot december 2004. Scarlet Belgium is een dochterbedrijf van de Nederlandse groep Scarlet en is na Telenet en Belgacom de grootste aanbieder van breedbandinternet in België. Julian Still startte het integratieproject in september 2003 bij Netnet en met de steun van Scarlet Nederland. Twee maanden later werd hij tot gedelegeerd bestuurder benoemd. In december werd KPN België overgenomen en in april 2004 volgde Planet Internet. Still moest negen groepen, die elkaar niet kenden, samensmeden tot een bedrijf. Julian Still: ‘Het was niet enkel een technische, maar vooral een emotionele opdracht. Ik moest van drie bedrijven een vierde, totaal nieuw bedrijf maken’. Mark Crombez (MIM 2002), vennoot van Essensys, trad op als raadgever voor dit project. De tijdelijke managementopdrachten die Essensys aanneemt, steunen op een driehoeksverband tussen de opdrachtgever, de tijdelijke manager en de counselor, die als verbindingspersoon optreedt tussen de opdrachtgever en de tijdelijke manager. De ‘Interim management Award’ is een initiatief van Essensys,het voormalige Ernst & Young Executive Temporary Management (ETM). Alle interim-managers die tussen2001 en mei 2005 een tijdelijke managementopdracht van minstens drie maanden uitvoerden in België, konden meedingen.
(De Tijd, 23 september 2005)

PAUL KOECK

(PUB 1991) is Directeur van Coachteam. In Vacature werd een dubbelinterview gepubliceerd met Paul Koeck en Kurt Pynaert, die door Koeck gecoacht wordt. Kurt Pynaert werd midden vorig jaar r&d-projectmanagerin de groep die bij Alcatel instaat voor de ontwikkeling van dsl-accessproducten voor telefooncentrales. Hij aanvaardde graag het aanbod van Alcatel om zich bij deze carrièrewending te laten bijstaan door een coach. Kurt Pynaert: ‘Om een grote, multiculturele groep achter één visie te scharen, diende ik nieuwe leiderschapsvaardigheden te ontwikkelen. Daarnaast moest ik leren hoe anderen te coachen, want uiteindelijk moeten we een zelfsturende groep worden. Voor mij bleek coaching de ideale vorm van ondersteuning, omdat het gaat om een actief leerproces.’Paul Koeck vult aan: ‘Coaching is een methode die de betrokkene helpt om zijn talenten en vaardigheden te gebruiken in functie van de directe vereisten van de job. De contacten met de hr-afdeling vanAlcatel geven mij een goed zicht op de verwachtingen van het bedrijf en op het potentieel van mijn klant. Zo kan ik via het coachingstraject de bedrijfsdoelstellingenen de persoonlijke verwachtingen van Kurt Pynaert op elkaar afstemmen. Op die manier maak je van coaching echt een strategisch instrument.’ In hetartikel stelt alumnus Paul Koeck eveneens dat coaching soms op wenkbrauwgefrons onthaal wordt, daar het nog teveel in de therapiesfeer zit.
(Jobat, 24 september 2005)

PETER PELGRIMS

(PUB 1978) is Gedelegeerd Bestuurder van Somati en deed mee met het programma ‘Op gelijke voet’ op Één. Somati is een bedrijf gespecialiseerd in brandbeveiliging. Peter Pelgrims ging voor een
dag aan de slag op de werkvloer en kreeg heel wat moeilijke opdrachten te verwerken. Peter Pelgrims:‘Mijn werknemers grepen de kans ook aan om dingen te duiden en problemen aan te kaarten. En terecht, ik heb ontdekt dat ik te weinig aandacht heb besteed aan veiligheid. Ook heb ik ingezien dat de administratie in het magazijn van cruciaal belang is.’ Pelgrims stelt ook dat hij geen seconde heeft moeten nadenken om aan het Één programma mee te werken. Pelgrims is zelfs van plan voortaan één keer per jaar twee weken mee te werken met zijn arbeiders. Onder voorbehoud weliswaar. ‘Ik bevestig het gevaar dat het bij woorden blijft.’
(De Morgen, 26 september 2005)

Lees het volledige artikel (pdf): Vlerick Alumni